eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    592

    4290. 1639 september 10. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Ick sal dese beginnen van eene seer ernstige recommendatie in de saecke van Joost van Overbeeck de Jonge2 gearresteert bij Mr. Dirck Vlack3, opdat hetselve arrest moge afgedaen werden onder behoorlijcke cautie gelijck ick hoore, dat alrede bij den Hoogen Raide is verstaen, maer noch niet geëffectueert. De jongman's vrunden hebben mij te Hamburg seer groote vrundschap bewesen ende ick in haere saecken verscheide advysen gegeven. Verstaende nu, dat uE. in dese saecke nevens de heer Schotte4 commissaris is, heb ick niet connen laeten uE. te bidden op de saecke nae alle equiteit te letten ende deselve tot goede expeditie te brengen.

    Wat Aelianus5 aengaet, ick soude mij verwonderen van sijne discoursen, ten waere ick de man kende. Op 't seggen van den advocaet Graswinckel6 van dat de saeck sal blijven berusten, weete ick niet, off men vast soude mogen gaen. Soo daer middel waer van accommodoment soude personen van meerder qualiteit daerin gebruict moeten werden ende op de conservatie van uE. eere ende digniteit gelet. Ick hadde gemeent, dat den brief aen Thucydides7 overlang hadde behooren gesonden te sijn geweest, ende begeere niet, dat in saecke uE. gerustheit ofte eer aengaende op mij werde gelet. Ick hoop sonder dogt in Swede voor mij te doen sorgen. Op de discoursen van Brasset8 meen ick niet dat fundament is te maecken. De goede woorden d[i]e Vrancrijck9 aen Grotius10 geven, dienen niet dan om hem slaepende te maecken op het stuck van de tresves in Italië, op de desseings over Brisac ende 't Wimarsche leger ende diergelijcke. Die occurrentiën voorbij sijnde redibunt ad ingenium, bijsonder soo daer maer eenige wint bijcomt uit Hollant. Ick sal mijn gang gaen sonder ommesien.

    Men is hier seer vervaert, dat Constans11 daer soude mogen moien met de 54712.

    Mij is lief te verstaen 't gunt uE. schrijft van Tordo13 modo res vestris congruant.

    Soo monsieur Brasset uE. soude mogen spreecken van eenige liberaliteit van den coning14 voor mij, uE. gelieve te seggen, dat ick ghene en begeere. Maer, soo

    593

    men mij op mijn acquyt uit de penningen van secours mijne gagie wil betaelen, gelijck aen de heer van Langerack15 altijd geschiet is, dat ick vertrouw, dat in Swede sulcx soo wel genomen sal werden als het in Hollant van Arsens16 ende van Langerac ende in Denemarcken van Sobel17 is genomen. Soo hij iet spreect van mij wel te stellen met de Staten aldaer, uE. gelieve te seggen, dat ick sulcx niet en begeer, alsoo ick wil een Sweed sijn ende gheen Hollander ende oversulcx van haer geen beneficie en begeer; ende als ick eenigh begeerde, dat ick daertoe de croon van Swede soude gebruicken, niet die van Vrancrijck.

    Den coninck sal nu, soo ick gisse, te Lions sijn om daer te verwachten de ambassades uit Polen18 ende Toscane19, te letten op de saecken van den hertogh van Lotteringen20, van de Franche Comté, van Brisac met het Wymaersche leger ende van Italië. Den ambassadeur van Toscane21, van Polen comt doen de congratulatie over de geboorte van den daufijn22 ende om tewege te brengen de vrijheit van den prins Casimir23, dewelcke onder pretext van swackheit de vrije lucht treckt soo lang hij can, doch sal morgen hier sijn. Den ambassadeur comt om de twee selve saecken, als sijnde den grooten hertogh een groot vrund van den coninc van Polen, ende meteene om de paix in Italië, dewelcke alrede gemaect is tusschen de twee princen24 ende madame de Savoye25 stellende haer beide in neutraliteit; rest te sien, wat den coning daervan sal seggen, die hem hout, off hij gestoort waer ende wil thienduisent man, soo men seit, onder den graef van Guiche26 derrewaert senden. Andere meenen dit alles beleit werdt door de nonces27 van den paus28, voegende daerbij, dat de Franche Comté, waervan wij veele advisen hebben, gestelt werdt in neutraliteit, sijnde eenige plaetsen, die den marquys de Villeroi29 aldaer op de frontieren van Bresse hadde becomen gedemanteleert, als Villechastel, Villette, Fitigny ende dat met den hertogh Carel van Lotheringen door Lagrange30 is begonst te handelen met aenbiedinge van hem voor vijf jaeren oft hoope, dat de paix middelertijd gemaect sal werden, te laeten volgen 't incomen ende eenige plaetsen hem in te geven om te bezetten met Fransche garnisoen.

    Piccolomini31 eenige brieven die sulcx medebrachten onderschept hebbende

    594

    heeft daervan advys gegeven te Bruissel, alwaer de marquyse de Cantecroy32 van 't huis van Granvelle, dewelcke den hertogh seit te houden voor sijn wettelijcke huisvrouw pretenderende eenige nulliteiten tegen het voorgaende huwelijck33, niet in die qualiteit bij den cardinael-infant34 ofte anderen is ontfangen geweest. Evenwel seggen de advysen van Bruissel, dat men daer niet en gelooft, dat denselve hertogh iet sonder weten van den keiser35 ende Spaignië sal handelen.

    De soldaten te Brisac ende daerontrent spreecken cloeckmoedigh seggende de wapenen niet aengenomen te hebben ende soo veele peryckelen onderstaen om de frontieren van Vrancrijck uit te stellen, nochte om haer eigen proffijt, maer om de vrijheit van Duitschlant. Soo den coning wil, dat zij seshondert Fransoisen innemen, dan sij dat ten uiterste versocht sijnde sullen doen, maer aen deselve geen poort te bewaeren geven.

    Den hertogh van Longueville36 wacht noch te Neufchastel sijnde een souveraineteit bij Bern, die hem toecomt, om te sien off de executeurs37 van het testament, d'oversten ende het leger sullen connen werden gedisponeert om sijn gebiet aen te nemen, waertoe den coning, soo men ons seit, veel gelds heeft gedestineert tot drie millioenen, waervan nu van nieus driehondertduisent gulden sijn overgesonden. De discoursen sijn verscheiden, hoe de uitcomste daer sal vallen.

    Daerentusschen blijft Hohentwiel geblocqueert; de Wimarschen hebben eenige cleine plaetsen in den Pals becomen, waerdoor den churfürst van Mentz38 als naebuir, soo men seit, verschrickt sijnde, sich begeeft nae Colen.

    De Francfortsche dachvaert, daer veel van was gesproocken, is verandert in een bijeencomste om ordre te stellen op de iustitie van het rijck.

    De principale tijdinge is, dat die van Venetië haere paix hebben tewege gebracht gevende aen den Grooten Heer39 driehondertduisent sehequijns ende veel aen de bassaes, waerover sij buiten twijffel verblijd sijn, maer Polen ende Oostenrijck in vrese, alsoo materiën van querelle niet en ontbreecken. De paix met Persiën is seecker ende op conditiën seer eerlijck voor de Turcken alsoo de Persianen haer als voor een tribuut jaerlijcx senden moeten soo veel zijde als hondert kemelen connen draegen.

    Ragosky40 volgt de voetstappen van Bethlehem Gabor41, handelt aen beide zijde, begeert van den keiser seven graefschappen in Hongaren, die Bethlehem Gabor eertijds van den keiser door gelijcke middelen heeft geobtineert, 't waer voor hem alrede vier bij den keiser werden gepresenteert, soo dat daerop niet veel staets en is te maecken.

    Tot Parijs, den 10 september 1639.

    595

    Monsieur de Choisy42, die te Brisac was geweest, is wedergecomen bij den coninc; rapporteert, dat de executeurs van het testament sich hebben geëxcuseert van haer met de Fransoisen te vougen in 't belegh van Germesheim. Te Dijon hebbe de nonce43 ende den ambassadeurs van Venetië44 groote instantie gedaen tot de paix. De Switsers om de neutraliteit van de Franche Comté te faciliteren presenteren vier steden te bewaeren, doch op des conincx costen.

    Monsieur du Halier45 is voor Moyen met weinigh hoop van deselve plaetse te becomen. Den mareschal de Chastillon46 versterckt met eenige versche compagnien. 't Volck van den marescal de la Milleraye47 loopen tot voor Rijssel alles bedervende, fortificere haer te Avin ende S.t Martin gelijck de marescal de Chastillon doet bij Vervin vier mijlen van Piccolomini.

    's Keisers volck soect den Rijn te passeren bij Keiserstoel.

    Den eertsbisschop van Bourdeaux48 comt van sijne laeste reise weder nae Bretagne sonder iet uitgerecht te hebben.

    De marquyse de Cantecroy is van een dochter49 gelegen te Trier.

    Men spreect van het huwelijck van de prins van Engellant50 met de dochter van Spaignië51, maer de difficulteiten, die voor desen op dit stuck sijn gevallen, doen twijffelen.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant. In Den Hage.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den X Septemb. 1639 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 11g. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Joost van Overbeke, student te Leiden, voerde mede namens de Hamburgse koopman Joost van Overbeke de Oude en de weduwe en erfgenamen van Pieter van Overbeke een proces tegen Agatha Scholiers, weduwe van de Leidse koopman Matthijs van Overbeke († 4 juli 1638).
    3 - Niet nader geïdentificeerd.
    4 - Apollonius Schotte, was raadsheer in de Hoge Raad. Hij stierf op 1 november 1639.
    5 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    6 - Dirck Graswinckel.
    7 - Schuilnaam voor de Zweedse rijkskanselier Axel Oxenstierna.
    8 - Jean Brasset, de Franse gezantschapssecretaris in Den Haag. De naam staat in de tekst in cijfer: 89,45.76.2.33.58(=50).70.
    9 - Frankrijk; in de tekst in cijfer: 314.
    10 - Grotius; in de tekst in cijfer: 220.
    11 - Pseudoniem van Grotius.
    12 - De betekenis van dit cijfer is mij onbekend.
    13 - Schuilnaam voor de griffier van de Staten-Generaal, Cornelis Musch. Van Reigersberch heeft er ‘Mus’ boven geschreven.
    14 - Lodewijk XIII.
    15 - Gideon van den Boetzelaer, heer van Langerak († 1634). Van 1614 tot 1634 was hij Staats gezant in Frankrijk.
    16 - François van Aerssen, heer van Sommelsdijk. Hij was van 1598 tot 1613 resp. gezantschapssecretaris (1598), agent (1598-1609) en ambassadeur (1609-1613) te Parijs geweest.
    17 - Hans Zobel; hij was van 13 mei 1626 tot 1 oktober 1630 resident van Denemarken te Parijs.
    18 - Christophe Corvinus Gasziewski; zie no. 4286, p. 583 n. 9.
    19 - Del Nero.
    20 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    21 - De woorden ‘van Toscane’ zijn later door Grotius ingelast.
    22 - Lodewijk XIV, geboren op 5 september 1638.
    23 - Jan II Kazimierz.
    24 - Kardinaal Maurizio van Savoye en Tommaso Francesco, prins van Carignano.
    25 - Christine de France, hertogin van Savoye.
    26 - Antoine Gramont, graaf van Guiche.
    27 - Giorgio Bolognetti en Ranuccio Scotti.
    28 - Urbanus VIII.
    29 - Charles de Neufville, markies van Villeroy.
    30 - Jacques de Loys, heer van La Grange aux Ormes.
    31 - Ottavio Piccolomini, hertog van Amalfi.
    32 - Béatrix de Cusance, prinses van Cantecroix.
    33 - Nl. met Nicole, hertogin van Lotharingen.
    34 - Don Fernando.
    35 - Ferdinand III.
    36 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    37 - Johann Ludwig von Erlach, Wilhelm Otto von Nassau, Johann Bernhard von Oehm en Rheinhold von Rosen.
    38 - Anselm Casimir Wambold von Umstadt, keurvorst van Mainz.
    39 - Murád (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    40 - Georg I Rákóczi, vorst van Zevenburgen.
    41 - Gabriël Bethlen von Iktar (Bethlen Gabor).
    42 - Jean Choisy de Camp.
    43 - Giorgio Bolognetti.
    44 - Anzolo Correr; vgl. no. 4286, p. 585.
    45 - François de l'Hospital, sieur du Hallier.
    46 - Gaspard de Coligny, hertog van Châtillon, maarschalk van Frankrijk.
    47 - Charles de La Porte, hertog van La Meilleraye, maarschalk van Frankrijk.
    48 - Henri II d'Escoubleau de Sourdis, aartsbisschop van Bordeaux.
    49 - De toekomstige Madame de Lillebonne, geboren op 23 augustus 1639.
    50 - De latere Karel II, prins van Wales.
    51 - Maria Teresa van Oostenrijk.