Mijnheer,
Over 8 daegen hebbe ick U.Ex.cie lest geschreven2 en geadviseert, watter tot die schauw gepasseert is.
670
Sijne may.t3 is gesondt weder int Polse rijck aenkommen sonder dat ick weette, ofte kayser4 en coning malcanderen gesprocken hebben.
Ick worde seeker bericht, dat sijne may.t met de coniginne5 niet alleen hier ontrent, maer in de stadt sullen kommen en soo lange blijven, totdat de saacke tot sijnen wille sall uytgevoert hebben.
Ick hebbe an sijn Ex.ce de heer rijxcantz.er6 geschreven vernomen te hebben, dat de sig.rie van Ven.ae haer interponeeren sall tot relaxacie van prins Casamirus7 en dat ick U.Ex. geschreven hebbe, ofte daer niet en saude konnen gevonden worden yets, dat tot dese differencie saude mogen dienen.
Daer is tot Parijs eenen Polsen secretarys genoempt Demski8, die en hadde nogh geene audiencie gehadt.
De Polse Spiringen9 naer mijn jugement die declineren in reputacie en credit en staeten ome eenen vall te doen, die so(o) sij sulckx niet en marcken ome haer te salveren soo sijn se tot straffe met blindtheyt geslagen.
Ick recommandere mij in U.Ex.ce goede gracie en blijve, mijnheer,
U. Ex.cie diener
Paulus Pels.
3 novemb. 1638 Dansick.
Adres: A monsieur monsieur Hugo de Groot, Ambassadeur de sa may.té et Couronne de Swede Paris.
Boven aan de brief schreef Grotius: Rec. 23 dec.
In dorso: 3 Nov. 1638 Pels.