eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3833. 1638 november 6. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    Wij doen hier wat wij connen voor Sijne Fürst. Genade van Wimar2, die, soo wij hier hooren, doch sonder seeckerheit ofte particulariteiten, naedat Gotz3 bij sich hebbende 5000 paerden, 600 man te voet Friburg had ingenomen, een aenval op sijn leger gedaen met veel schieten uit Brisac geluckelick heeft afgeslagen, niet sonder veele bloedstorting aen wederzijde. Sijne Fürstelijcke Genade heeft niet anders van doen als ruiterie, alsoo sijn paerden hem sijn afgestorven, voetvolck, alsoo hij veele retranchementen heeft te besetten ende daerom de garnisoenen seer veel heeft moeten verswacken, ende gelt, aengesien de groote costen van het belegh, 'twelck seer veel is geadvanceert, alsoo de overrijnsche zijde t'eenemael met circumvallatie is beset, ende de Alsaetsche genoech verseeckert door het becomen van twee buitenwercken voor de brugge ende daernae door 't afbranden van vier boogen van deselve brugge. Soo dien aenval op 't leger, gelijck wij verhoopen, is afgeslaegen sonder dat den vijant eenige passage heeft connen vinden, is apparent, dat denselve vijant de vivres uit Switserlant comende Sijne Fürst. Genade sal soecken af te snijden ende tot dien einde Neumburg te becomen. Wij verwachten haest de tijding van het becomen van Brisac.

    Monsieur d'Arpaioux4 is besigh om weder te becomen (het g)unt den hertogh van Lottharingen5 de Fransoisen had ontnomen in de Franche Comté.

    Men weet niet wel of den hertog van Valette6 gaet nae Italië, nae Engellant - daer alrede Fransche malcontenten genoech sijn - off nae Hollant.

    Die hier de finantie gouverneren maecken reeckening hondert ende twintich -

    681

    andere seggen hondert ende vijftigh - millioenen voor den coning te ontfangen voor het toecomende jaer, de opgelichte (?) renten daerin gereeckent, 'twelck veel sal connen helpen soo het wel werd geadministreert. Den Turck7 doet progressen in Mossul. De Venetianen sullen het gedreigde oorlogh met gelt moeten afcoopen. De saeck van den ambassadeur Haga8 werdt geaccommodeert. Wij verlangen te weten, wat cours de Hessische trouppes sullen nemen, wat men daer seit van den nederlagh van den churfürst palsgraef9, ende wat de Hollanders op 't stuck van de Prussiche tollen sullen doen.

    Tot Parijs, den 6 Novembris 1638.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raed in den Hoogen Raide in Hollant, nu ten huise van Mijn Heer den Reeckenmeester Reigersberg10 tot Middelburg.

    In dorso staat met andere hand: Den 6. Nov. 1638.

    En: 2 st.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 9h. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Bernhard, hertog van Saksan-Weimar.
    3 - Johann, graaf van Götz.
    4 - Zie no. 3831, p. 677 n. 9.
    5 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    6 - Bernard de Nogaret d'Epernon, hertog van La Valette.
    7 - Murád (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    8 - Cornelis Haga, Staats gezant te Konstantinopel.
    9 - Karl Ludwig van de Palts.
    10 - David van Reigersberch.