eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    482

    4134A. 1639 mei 28. Aan [P. Spiring Silvercrona].1

    Den coninck is vertrocken nae Chantilly, Compiègne ende voorts, soo ick meen, nae Amiens, laetende te Saint-Germain de coninginne ende mijnheer den dauphin,2 wat sieckelijck sijnde door innerlijcke groote hitte ende daerom in de aeder gelaeten. 's Conincx intentie is de legers naebij te sijn ende met sijne presentie te doen aenwassen ende onderhouden in ordre. Hesdin is bij den heer de La Milleray belegert3 van den 20, de approches begonnen van twee sijden, d'eene comende van Oudt Hesdin, d'andere van Montreuil den 22, 't geschut den 23 begost geplant te worden. 't Sal wat tijts aenhebben, sijnde de stadt gesterckt met 6 bastions ende ten deele met een moras, halve maenen, een gracht met waeter ende een contrescarpe. Den moras soeckt men te droogen door den arbeyt der boeren. 't Guarnisoen van de stadt is niet groot, negen cleyne compagniën ende 600 boeren, sijnde een deel van 't guarnisoen dat daerbinnen was gesonden te Sint Omer, alsoo de Françoysen het gerucht hadden laeten loopen van derrewaerts te gaen, maer men seyt dat in de stadt sijn 50 stucken geschuts, die vrije wat werckx connen geven. Mijnheer de Chastillon4 is niet heel wel te passe te Compiègne, mijnheer de Fecquire5 neemt eenige cleyne plaetsen tusschen Loreyne ende Lutzenborch in.

    In Italiën gaen de saecken voor de wint voor den Spangiaert, die Cona6 hebben genomen ende Trino belegert, waerdoor Casal rondtom sal sijn beset. Mijnheer den prins van Condé7 is 't begin in peryckel geweest vanwegen eene seditie, blijft noch wat in die quartieren van Languedoc ende Guienne, omdat de Spangiaerts yets schijnen op die quartieren voor te hebben. Hertoch Bernhardt8 is wel te Briesac, maer sijn volck blijft in 't graeffschap van Bourgogne, alwaer sij Sint Claude9 met gewelt hebben ingenomen. 't Hertochdoom van Bourgoigne soude wel een aenstoo(t) connen lijden,10 soo uyt Piedmont, als door de landen van de Switsers, weynich van de protestantschen de courage hebbende om de passage aen de vijanden te beletten, uytgenomen die van Berne, dewelcke selve om sulcx toe te laeten seer gesolliciteert werden bij Sarmiento,11 die van Spangiën tot Frijburch is ende van de roomsgesinde cantons 3000 mannen is verwachtende. De Grisons werden alle daegen meer ende meer t'onvreede tegen Spangiën, siende dat haer gesanten12 te Barcelona werden opgehouden, 'twelck oorsaeck heeft gegeven aen eenige

    483

    om voor te slaen off men niet die twee Spaensche agenten die te Coire sijn,13 behoorde vast te houden. Deselve Grisons weygeren oock haer volck te laeten gaen om de Spangiaerden in 't Milanois te dienen, totdat de restitutie van de Valtelyne aen haer ten volle sal sijn geschiet. De Spangiaerdt daerentegen houdt op de betaelinge die hij hadt aengenomen voor eenige guarnisoenen van de forten die de Grisons hebben aen den Rhijn. De keysersche oversten omtrent Constants delibereren seer op het beleyt van het oorloch voor dit jaer.

    Wij hebben hier een nuncio van den paus, Schotto,14 die hier sal resideren in plaetse van Bologneto, die men meent dat cardinael sal werden. Daer wert noch een nuncius hier verwacht, die nu te Avignon is.15 Den hertoch van Valette is bij defaute gecondemneert het hooft affgeslaegen te worden, sijn goet geconfisqueert,16 waervan den coninck schijnt gratie te willen doen aen den soon.17

    Den Grooten Heer,18 verbittert sijnde tegen de Persiaenen,19 heeft nieuwe oorsaeck daertoe gecregen, soo 't waer is dat uyt die quartieren wert geschreven, dat door het beleyt van een Persiaen tot Bagdet denselven Grooten Heer peryckel heeft geloopen van opgeblaesen te worden door een mijne met buspoeder gemaeckt onder een misquee daer den Grooten Heer op een groot feestdach wierde verwacht, maer door den regen sijnde opgehouden is de mijne gesprongen, soo men schrijft, ende den beleyder heeft hemselven omgebracht om 't loon van sijn werck te ontloopen. 130 slaeven hebben door 't ombrengen van eenige die van haer comploot niet en waeren, haerselven meester gemaeckt van een Turcksche galley ende, 't gebiet van den Turck ontseylt hebbende, haerselven gestelt in vrijheyt.

    Monsieur de Fecquire doet sijn best om de Maese te passeren. Savelly20 gaet in Italië om aldaer een cloosterleven te leyden.

    Bovenaan de copie staat: Paris, den 28 May 1639.

    Notes



    1 - Hs. Stockholm, RA, Extranea 23, copie. Vgl. no. 4134 (dl. X). Vermoedelijk betreft het hier een door Spiring naar Stockholm verstuurd afschrift van de Nederlandstalige nieuwsbrief die Grotius zijn Hollandse correspondenten Reigersberch en Spiring op deze dag deed toekomen. Zie voor de door Grotius vermelde nieuwsfeiten ook de andere brieven van 28 mei 1639 (nos. 4131, 4133 en 4134 (dl. X)).
    2 - Anna van Oostenrijk en haar zoon Lodewijk.
    3 - Charles de La Porte, markies, later hertog van La Meilleraye, ‘grand maître de l'artillerie’; om zijn aandeel in de inname van Hesdin (Heusden) zou hij tot maarschalk benoemd worden.
    4 - Gaspard III de Coligny, graaf van Châtillon, maréchal de France.
    5 - Manasse de Pas, markies van Feuquières, voorheen Frans ambassadeur in de Duitse landen, luitenant-generaal in het Franse leger.
    6 - Cona (‘Conum’ in no. 4133 (dl. X)), niet geïdentificeerde plaats in de omgeving van Casale, Piemonte. Of is Cúneo (Conisum), ten zuiden van Turijn, bedoeld? Vgl. Gazette 1639, nos. 59 en 64, dd. 14 en 28 mei 1639.
    7 - Henri II de Bourbon, prins van Condé, was sinds 6 maart 1638 belast met het commando over de Franse legers in Spanje (DBF IX, kol. 441-442).
    8 - Hertog Bernhard van Saksen-Weimar.
    9 - Saint-Claude, ten noordwesten van Genève, viel op 17 mei 1639 (Bernard de Saxe-Weimar, p. 428-432).
    10 - ‘aenstoot lijden’, vijandige bejegening ondervinden (WNT I, kol. 373).
    11 - Don Antonio Sarmiento de Acuña (Rott, Hist. représ. dipl. V, p. 529-530 en 644). Grotius nam dit bericht over uit een brief van C. Marin, dd. 12 mei 1639 (no. 4105 (dl. X)).
    12 - Jacob Schmid von Grüneck, Rudolf Andreas von Salis-Zizers en Andreas Sprecher. Op 21 mei 1639 keerden zij van hun missie terug in Chur.
    13 - Francesco Casati en Antonio Biglia.
    14 - Ranuccio Scotti arriveerde op 25 mei 1639 in Parijs als extraordinarius nuntius. Hij verving Giorgio Bolognetti, bisschop van Ascoli (DBI XI, p. 323-326), die sinds 1634 als ordinarius nuntius was opgetreden.
    15 - Federico Sforza, vice-legaat van Avignon, moest koningin-moeder Anna van Oostenrijk de door de paus gewijde luiers voor de dauphin ter hand stellen. Vanuit Avignon kwam hij op 19 juni 1639 te Parijs aan (P. Blet, Correspondance du nonce en France Ranuccio Scotti, p. 109-110).
    16 - Hertog Bernard de Nogaret d'Epernon de La Valette (1592-1661) werd verantwoordelijk gesteld voor de mislukte belegering van Fontarabie (Fuenterrabía, in de omgeving van San Sebastían) in de zomer van 1638. Om zijn straf te ontlopen vluchtte hij naar Engeland.
    17 - Louis-Charles-Gaston de Nogaret de Foix, markies van La Valette, hertog van Candale († 1658).
    18 - Murád (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    19 - Sjah Safi (Sam Mirza) had Bagdad eind december 1638 aan de Turken moeten afstaan (The Cambridge history of Iran VI, p. 284-285).
    20 - Federigo Savelii († 1649), hertog van Poggio Nativo, was samen met Johan van Werth op 3 maart door Bernhard van Saksen-Weimar krijgsgevangen gemaakt. Te Laufenburg in detentie gehouden, wist Savelii evenwel te ontvluchten.