eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4222. 1639 juli 23. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Ick verstae seer garen uit uE. brief van den elfden July2 uE. geluckighe wedercomste in Den Hage. Bedancke uE. van de goede advys ende sal niet laeten daerop te letten om alle vrundschappen sooveel als mogelijck sal sijn te conserveren.

    't Schrijven aen mijnheer den rijcxcancellier3 had ick geoordeelt, dat overlang hadde behooren te geschieden ende alsnoch niet dan dienstig en can sijn. Ick en sie alsnoch niet, wat ick daertoe can contribueren, alsoo den brief niet en anders en behoort in te houden als de waere historie ende daerbij in 't cort de reden, waerom uE. difficulteert den autheur4 van uwe tijding te noemen. Sulck schrijven can mij niet hinderlijck sijn bij een soo judicieusen persoon als is mijnheer den rijcxcancellier. Van de intentie van Spartacus5 in het onderhouden van vrundschap met Aelianus6 oordeele ick met uE.

    482

    D'articlen van de vrede van Schotlant7 had ick gesien. Dancke uE. des niet te minder van de sorge in 't communiceren.

    De bitterheden tusschen de stadt van Groningen ende d'Ommelanden sijn mij genoech bekent. Hadde wel gehoopt dat den tijdt ende interventie van moderate personen sulcx soude hebben gesloten.

    UE. gelieve te weten, dat d'heer Spierinck dicmael advysen crijght van Parijs van monsieur Ebstein8 alsoock van den advocat Parent9, bij denwelcke den soon van Blon10 is woonende, welcke soon mede aen sijn vader schrijft, dat hij hier hoort.

    De heer Muller11 sal haest door Hollant passeren. 't En sal niet quaed sijn, dat hij van het gepasseerde werde onderrecht. Het staet te bedencken, off Aelianus wetende, dat ick uit Swede niet al te wel en werd getracteert ende vresende, dat ick mij hier soude mogen wel stellen, een middel gesocht heeft om dat te beletten ende dat de Fransoisen insgelijcx mij soecken quaelijck te stellen met Engellant.

    Den coninc12 is bij S.t Quintin, het leger van monsieur de Milleray13 bij Hesdin, dat van den marescal de Chastillon14 bij Mouson. Men spreect alsnoch van de belegering van Thionvil(le) ofte van Mommedy. Ick en sie daertoe noch geen groote apparentie.

    Salze is bij den prins van Condé15 gesommeert geweest. Den gouverneur16 heeft geantwoordt met rodomontade. 't Leger van de Spaignaerden is seer naebij het Fransche ende men vreest dat deselve Spaignaerden eenige van de Fransche retrenchementen souden mogen forceren.

    Den hertogh van Wimar17 werdt geseit te sijn te Mont-Benoict, niet heel wel te passe. Wij en hooren noch niet, dat van dien hoeck iet geschiet.

    Den hertogh van Lottringen18 is in 't graefschap van Bourgogne gecomen ende was verwachtende eenigh renfort van 's keisers19 volck uit Thüringen. Don Melo20, die 't oorlogh in die quartieren meende te voeren, is noch in Italië, wachtende nae volck uit Spaignië, Naples, Swaben ende Tirol ende hoopende voor sijn vertreck te sien het overgaen van Casal, alwaer gebreck is van sout, 't garnisoen niet clein, tweeduisent te voet, vierhondert paerden ende eenige soldaten uit het Montferrat.

    Men noemt veel cleine plaetsen, die de Spaignaerden daerontrent hebben becomen: Meghia, Onea, Garescio, Lavau du Tanner, Ceva.

    483

    Den coninc van Spaignië21 heeft den hertogh van Olivares22 opentlijck bedanckt als door sijne vigilantie oorsaeck sijnde van het behouden van Fontarabië ende onder veele andere teickenen van eer gewilt, dat des hertogs naecomelingen hertogen van S.t Lucar alle jaer van de coningen van Spaigniën eeuwelijck sullen ontfangen een goude cop ende staen over den doop altijd van den oudste soon van Spaignië.

    De Fransoisen doen ter zee gantsch niet. Nizza blijft in den selven staet.

    Ick en sie noch geen apparentie, dat Jan de Waert23 ende Enchefort24 sullen gaen nae sijne Fürst. Genade25 ende oversulcx oock niet tot verlossing van den heer marescal Horn26.

    De paix van Schotlant schijnt een nieuwe kinck gecregen te hebben, doordien den marquys Hamilton27, daer gesonden bij den coninck28 om possessie te nemen van 't casteel van Edemburg volgens de articulen, bij de magistraten van de stadt is te bewaeren gegeven aen eenige soldaten, soo sij seggen om hem van de furie van de gemeente te bewaeren, soo andere meenen om aen hem een pant te hebben van de naecoming van de paix. Soo de paix vast gaet, sullen wij haest sien, wat cours den coninc van Groot-Bretaigne sal nemen met Spaegnië ofte voor het huis van den Pals.

    De bisschoppen van Wurtsburg ende Bamberg29 doen eenige lichtingen ende den hertogh van Beieren30 haelt bijeen wat hem mogelijck is. 't Schijnt sij in vrese sijn, dat de Sweedsche trouppen, die in Eischvelt sijn, haer mochten vougen met hertogh Bernhard. Wij sullen haest verstaen, wat ordre d'heer Muller op die materie sal medebrengen.

    In de bijeencomste van churfürsten ende fürsten, die te Francford sal sijn31, werdt gesegt, dat men wil proponeren middelen van paix, aen den coninc van Vrancrijck eenige steden van Lottringen te laeten, aen Sweden Pomeren, 't eersbisdom van Magdenburg in recompense van Pomeren aen Brandenburg, andere bisdommen aen Saxen, Lünenburg etc. Mij dunct niet, dat iet sonderling daer gewrocht sal werden, ende den keiser sent derrewaert om alle desseings te breecken.

    Men seit Piccolomini32 al sijn generalissime van alle des keisers trouppen hebbende groote reputatie becomen te Nordlingen, bij S.t Omer ende bij Thionville.

    Des paus' nonces33 arbeiden hier seer om een vrede te brouwen t'haerer voordeel.

    484

    Bij de Grisons schijnt de saecke te willen comen tot een inlandsch oorlogh ofte de Spaensche partij meester te sullen werden. De differentiale poincten gesonden aen de gemeenten om in deliberatie gelegt te werden, sijn meest desen: dat de Spaignaerden willen, dat de Grisons geene alliantie en sullen maecken sonder Spaignië ende 't huis van Oostenrijck te excipieren, dat de alliantiën bij de Grisons met de Fransoisen gemaect geen cracht sullen hebben, soo wanneer tusschen Spaignië ende Vrancrijck oorlogh sal sijn als nu; dat den pas door de Valteline niemant en sal toegelaeten werden dan met bewilliging van Spaignië; dat die van de religie in de Valteline niet langer en sullen mogen sijn dan drie maenden in 't jaer sonder ander exercitie als de H. Schrift te mogen lesen in haere huisen. Voorts eenige andere poincten om de jurisdictie over de Valteline te quitteren, nemende daervoor gelt van Spaignië oft deselve soo te gebruicken als de Switsers doen in de bailiagen, die sij hebben op de grentsen van Italië aen d'andere zijde van de bergen. De predicanten predicken tegen dit alles, maer de principalen uit giericheit ofte uit vrese ofte uit mistrouwen tegen Vrancrijck accommoderen haer ende letten soo op 't hertogdom van Milan als op 't lant van Tirol, 'twelck sij beiden van doen hebben.

    Tot Parijs, den 23 Iuly 1639.

    Den coninck is gegaen nae Reims. Den hertogh van Longueville34 heeft Bennes becomen. Wat van Salza wesen sal, is onseecker. De Fransoisen sijn daer met weinigh gelt, weinich vivres, den prins ende Schomberg35 oneensch, den vijant met dertichduisent man daerontrent. 't Volck van den hertogh van Lotteringen heeft S.t Avaux becomen door entreprise. Monsieur du Halier36 neemt allencskens weder de casteelen, die Piccolomini in 't Messin becomen had. De opinie van Thionville ofte Mommedy werdt geconfirmeert omdat veel geschuts ende andere oorlogsgereedschap gaet nae die quartieren. Piccolomini hout sich met 18000 man tusschen Arras ende Camerick, wachtende wat de Fransoisen sullen beginnen.

    Adres (boven aan de brief): Aen Mijn Heer Mijn Heer den raedsheer Reigersberg.

    In margine schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 23 Iuly 1639 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 11c. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Ontbreekt.
    3 - Axel Oxenstierna, Zweeds rijkskanselier.
    4 - Vgl. nos. 4160, 4183, 4191, 4198.
    5 - Schuilnaam voor François van Aerssen, heer van Sommelsdijk.
    6 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    7 - De pacificatie van Berwick; zie no. 4218, p. 475 n. 1.
    8 - Johan Epstein.
    9 - Niet nader geïdentificeerd.
    10 - Cornelis le Blon, zoon van de edelsmid en graveur Michel le Blon (1587-1656); zie no. 4398, p. 760 n. 3.
    11 - Georg Müller, Zweedse hofraad en secretaris.
    12 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    13 - Charles de La Porte, hertog van La Meilleraye, maarschalk van Frankrijk.
    14 - Gaspard de Coligny, hertog van Châtillon, maarschalk van Frankrijk.
    15 - Henri de Bourbon, prins van Condé. Op 11 juli had hij de overgave geëist.
    16 - Miguel Lorenzo Bravo.
    17 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    18 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    19 - Ferdinand III.
    20 - Francisco de Mello.
    21 - Philips IV.
    22 - Gaspard de Guzmán, graaf-hertog van Olivarès.
    23 - Johan van Werth.
    24 - Adriaen von Enkefort.
    25 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    26 - Gustav Karlsson Horn.
    27 - James, derde markies van Hamilton.
    28 - Karel I van Engeland.
    29 - Franz von Hatzfeldt und Gleichen, bisschop van Würzburg en Bamberg; zie verder no. 4218, p. 477 n. 1.
    30 - Maximiliaan I, keurvorst van Beieren.
    31 - Gehouden op 20 juni 1639.
    32 - Ottavio Piccolomini, hertog van Amalfi.
    33 - Giorgio Bolognetti en Ranuccio Scotti.
    34 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    35 - Charles de Schomberg, hertog van Halluin.
    36 - François de l'Hospital, sieur du Hallier.