eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4360. 1639 oktober 29. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    De distinctie, die uE. brief van den 17 October2 geeft tusschen weinigh schepen ende tusschen heele vlooten die haer begeven in neutrale havenen ofte reden, is seer considerabel. Alsoo de Engelsche haer uit het midden hebben geretireert, soo schijnt, dat sij meer met woorden ende goede myne de Spaensche hebben willen salveren als de saecke haer datelijck aentrecken, soodat te verhoopen staet, dat de offensie niet al te groot en sal sijn.

    De tijding van de Hollandsche victorie3 loopt hier seer breed, waervan ick oock eenige advysen uit Rouen heb becomen. Ick meen de Spaensche, soo wint ende weer haer hadde gefavoriseert, de custen van Poictou souden aengedaen hebben, alwaer eenige oproer is; dat gelijck de manier is aen de vlooten ter zee veele ordre bij trappen te geven, om die te volgen, daer de occasie de beste toe is, gelove ick wel, dat onder die ordren mede is geweest, dat uE. schrijft van de Eems aen te doen, alsoo oock in 't jaer 15884 sulcx was in des Spaensche vlootsinstructie, geene rivier ontrent Nederlant capabler sijnde van groote schepen als die.

    Dat in Denemarcken de ambassadeurs5 lang opgehouden sullen werden, is wel apparent.

    704

    Van de landgravinne6 verwachten wij tijding.

    Ick dancke uE. van 't advys aengaende de liberale communicatie, die Aelianus7 doet van de brieven aen hem geschreven. Felix8 sal daerop acht nemen, dat Neef9 in de questie met Gert10 voor Jovinianus11 is, is mij lief. Geene wijse luiden connen anders oordeelen.

    De brieven van de Duitschen in 't Wymarsche leger seggen ons, dat de saecke tusschen haer ende Vrancrijck is geaccommodeert in die manieren, dat sij eedt hebben gedaen aen den coninck12 van deselve te dienen tot herstellinge van de vrijheit van Duitschlant ende 't gemeene beste van alle de geallieerde; dat den coning belooft de soldaten te geven alle jaer vier maenden gagie, acht voor de principale officiers, mids genietende 't incomen van de plaetsen, die geconquesteert sijn ofte geconquesteert sullen werden; dat Brisac ende Friburg halff Fransch, halff Duitsch garnisoen sullen innemen, de gouverneurs13 blijvende, ende dat den coning deselve plaetsen ende anderen, die hij daer sal becomen, sal restitueren aen Duitschlant, wanneer de paix sal werden gemaect; dat het generale commandement van de trouppes bijeengevoecht maeckende bij de sesduisent te voet, vierduisent te paerd sal sijn bij den hertogh van Longueville14, maer de bevelen over de Wymarschen sullen geschieden door een van de directeurs, waertoe voor het eerste Ohm15 is vercoren. Maer de brieven van den hertogh van Longueville ende den graef van Guébrian16 seggen, dat den coning meester is soo van 't leger als van alle de steden ende plaetsen; dat den eedt aen den coning is gedaen sonder eenige relatie tot de andere geconsidereerde ende om den coning te dienen tegen eenyder waer het den coning sal gelieven; dat den hertogh van Longueville heeft goedgevonden de gouverneurs te continueren; dat in alle steden de lieutenanten-gouverneurs sullen sijn Fransoisen; dat alle deselve commissie nemen onder het segel van den coninck met uitdruckinge in deselve commissie, dat den coning deselve ende 't garnisoen sal veranderen nae sijne geliefte.

    De mening schijnt te sijn te gaen nae den Nederpals, terwijl den heer van 'tselve lant17 niet te Charité, als geseit was18, maer te Moulins blijft in eerlijck arrest, sijnde de saecken van sijne Doorluchticheit niet soo quaelijck gestelt, ofte souden lichtelijck connen werden geaccommodeert, soo mij dunct, indien den coning van Engellant19 wilde met ernst de saecken van dat soo lang ongeluckige huis bij de hant nemen. Soo daertoe geen middel en werdt gevonden, ende daerbij comt de offensie, die de Engelschen schijnen te nemen, van dat de Spaensche

    705

    vloot bij de Hollanders op haere cust is aengetast, soo soude lichtelijck uit beider iet connen volgen tot naedeel van het gemeene beste, om 'twelcke te voorcomen wij hier, anderen oock buiten twijffel in Engellant, sullen arbeiden.

    Van Salze hebben wij niet dan dat de Spaensche sijn in de gracht ende dat haer leger merckelijck is versterckt.

    Den prins van Condé20 is in sijn voornemen van 't secours wat geretardeert geweest door de oploop van de wateren aldaer, die belet hebben vierduisent man, die noch uit Languedoc werden verwacht, bij 't Fransche leger te comen.

    De andere legers gaen in de garnisoenen, dat van den marescal de Chastillon21 in Bourgogne, dat van den marescal De la Milleray22 in Champagne ende Normandië.

    Wij verstaen, dat de Schotten instantie doen ten einde den coninc haer in handen levere den auteur van 't boeck, 'twelck op des conincx naem is uitgegeven23 ende dat sij den hertogh van Jorek24, tweede soon van den coninck, willen geven alle de goederen van de bisschoppen in Schotlant.

    Die van Venetië en de Turcken zitten malcander in 't haer bij Dalmatië, hebbende den Grooten Heer25 tienduisent man gesonden nae die quartieren om te wreecken de doot van een van haere principalen26 gedoot bij de Venetianen in eene rencontre.

    Guller27 in de Grisons comt te cort, de roomschgesinde Switsers niet willende toelaeten al waere Vrancrijck, schoon daertoe gedisponeert, dat door de Switsersche landen eenige trouppes soude passeren tegen hetgunt bij 't meerder deel van de Grisons is besloten. Die van de Valteline hebben geen eedt gedaen aen de Grisons, maer alleen eenige Grisonsche officiers ontfangen, die t'eenemael sijn dependerende van Spaignië, ende alle 't gesach, dat de Grisons hebben in de Valteline, sullen sij verliesen, soo sij iet doen tegen het laeste tractaet van Spaignaerden28, 'twelck veele duistere articulen begrijpt, waervan de interpretatie sal staen aen de sterckste.

    De Fransoisen, de protestantsche partij in de Grisons verlaetende, loopen groot peryckel van oock de affectie van de protestantsche Switsers te verliesen.

    De tresves in Piedmont is gecontinueert, men weet niet wel voor hoe lange. Casal is sonder gewelt ofte naerder accoord niet te helpen. De trouppes, die nae Italië van hier gaen, verdwijnen seer door het verloop van de soldaten, die gewent sijnde à la piquorée aldaer belet werdende soo door de vrunden, als door de vijanden, ende daerbij van soldie weinigh ontfangende, vinden niet wel middel om haer in vremde landen te onderhouden.

    706

    Masarati29 is vanwegen madame de Savoie30 nae haer vertreck geweest bij den coninck, dewelcke aen de coninginne31 heeft geschreven in corten tijd hier te sullen sijn.

    Den 29 october.

    Adres: Mijnheer Mijnheer Van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant.

    En nogmaals (boven aan de brief): Aen Mijnheer Mijnheer Van Reigersberg, raed in den Hoogen Raide in Hollant.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 29 October 1639.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 12d.
    2 - Ontbreekt.
    3 - De overwinning van Maerten Harpertsz. Tromp op de Spaanse armada bij Duins.
    4 - N1. de armada onder Alonso Peréz de Guzmán, hertog van Medina Sidonia.
    5 - Albert Coenraetsz. Burgh en Bernard Coenders van Helpen.
    6 - Amalie Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin-regentes van Hessen-Kassel.
    7 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    8 - Pseudoniem van Grotius.
    9 - Schuilnaam voor Frederik Hendrik.
    10 - Schuilnaam voor Petter Spiring Silvercrona.
    11 - Pseudoniem van Nicolaes van Reigersberch.
    12 - Lodewijk XIII.
    13 - Johann Ludwig von Erlach en Friedrich von Kanofsky.
    14 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    15 - Johann Bernhard von Oehm.
    16 - Jean-Baptiste de Budes, graaf Guébriant.
    17 - Karl Ludwig van de Palts.
    18 - Zie no. 4349.
    19 - Karel I.
    20 - Henri de Bourbon, prins van Condé.
    21 - Gaspard de Coligny, hertog van Châtillon, maarschalk van Frankrijk.
    22 - Charles de La Porte, hertog van La Meilleraye, maarschalk van Frankrijk.
    23 - Zie no. 4259, p. 531 n. 6.
    24 - James Stuart, hertog van York (1633-1701). In 1685 werd hij koning van Engeland.
    25 - Murád (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    26 - Zie no. 4407, p. 774.
    27 - Johann-Peter Guler von Weinegg.
    28 - Het tractaat van de Eeuwige Vrede van de koning van Spanje met de Grisons van 3 september 1639; zie Roth, Hist. dipl. V, reg. i.v. Traité p. 552.
    29 - Balthazar Masserati. Op 5 november 1639 schreef Willem van Liere, heer van Oosterwijck, aan de Staten-Generaal: ‘De heren Baroni ende Masserati volghen het Hof om te versoecken eene vernieuwinghe van stilstant van wapenen in Piemont’. (Den Haag, ARA. Arch. Staten-Generaal, no. 6765).
    30 - Christine de France, hertogin van Savoye.
    31 - Anna van Oostenrijk, koningin van Frankrijk.