Mijnheer,
In de wintertijd cesseren hier meest alle tijdingen, daer de saecken ter zee ende in beide de Indiën in. uE. quartieren altijd materie furneren. 't Is mij lief, dat het overal met de Hollanders wel gaet.
774
In de intentie van de Engelschen siet noch Swede noch Vrancrijck niet claer. De presentatie, die sij doen tot herstelling van het palsische huis, sijn seer sober, gelijck hier uit de ministres van den coning2 ende uit brieven van de heer Salvius3, die de deliberatie daerover nae Sweden heeft gerenvoyeert, verstae. Lichtelijck soude ick geloven, dat sij met Spaignië soude aenspannen, ten waer sij de Schotten vreesden, welcker onlusten altijd door Vrancrijck ende Hollant connen werden gefomenteert ende de Engelschen daerdoor verhindert haere mouvementen vrij te hebben.
Dat de vorst van Lunemburg4 om het stift van Hildesheim te mogen behouden in eenige handeling is met de landgravin5, gelove ick; maer off dat alleen sal sijn in defensive termen ofte vorder gaen tot eenige conjunctie met ons, staet te twijffelen insonderheit, alsoo wij van de handeling van de landgravinne met de croon van Swede noch niet en vernemen ende de ministres van den coning alhier oock twijffelachtige bedencken hebben op dat stuck.
De ocasie is schoon voor de Vereenigde Nederlanden om nae soo groote victorie6 haer geluck ter zee met ijver ende goed beleid te vervolgen, waeraen haer meer is gelegen dan aen het becomen van steden.
Van Ragosky7 ben ick twijffelende. Hij gaet seer dobbel op de maniere van Botskai8 ende Gabor9.
D'Heer de Hayes10 is nu te Constantinopolen gearriveert ende wel onthaelt. Wij sullen sien, wat sijne negotiatie sal medebrengen. 't Schijnt mijnheer den cardinael11 tracht de Griecksche kerck met de Roomsche te wedereenigen, 'twelck mettertijd verder soude connen gaen.
In Dalmatië dunct mij, dat alles nu stil is. 't Was maer een locael misverstant12.
Prins Mauris, palsgraef13, gaet met passeport van den coning nae Hollant ende vandaer nae d'heer Bannier14, waerdoor Vrancrijck is ontlast van de vrese, dat sijne Fürst. Genade nae 't Wymarsche leger soude gaen, alwaer niet onder de directeur[s]15, die tamelijck wel het haere hebben, maer onder de soldaten mescontentement is, soodat ontrent duisent, soo hier seit, Ohm, den broeder van een van de directeurs16 - ende dat sij doch van roomsche-catholycquen moeten gecommandeert werden - den keiser17 voor Vrancrijck hebben geprefereert, ende staet
775
te vresen, dat die heele armee mettertijd sal off onder de Fransche trouppen gerepartieert werden ofte verloopen.De advysen sijn hier, dat den hertogh van Longueville18 met de Wymarschen - dese bij hem sijnde - 't casteel van Germesheime ende het casteel van Didesheim hadden becomen ende nu besigh waeren met Neustad ende Landau. Salze is met eerlijcke conditiën overgegeven ende sijn van een groot getal van soldaten, die daer geweest sijn, niet meer als tweehondert uitgetrocken, de rest door pest, uitvallen ende defensie sijnde gebleven.
Den graef van Harcourt19 hebbende ordre gestelt op het ontzet van Casal ende daerdoor van volck verswackt sijnde, is, soo hij gecomen was tot Quières, bij den prins Thomas20 beset, niet sonder peryckel, waervan wij de uitcomste verwachten.
Den prince van Jainville21, oudste soon van den hertogh van Guise22, die belooft was met madamoiselle de Bourbon23, is overleden te Florence.
's Conings24 crijgsvolck logeren haer waer sij connen in Normandië, maer die van Caen, wetende dat sij t'dese somer wat groff gemaect hebben, sluiten de poorten.
Tot vertroosting van de gemeente sijn hier de licenten op de Hollandsche manier geopent, waeruit de gemeente hoope schept van vrede.
Soowel Vrancrijck als Spaignië sijn in questie met Rome, Vrancrijck omdat den escuyer25 van monsieur d'Estrée26, ambassadeur van Vrancrijck, bij de sbirri van Rome, op een publycque wegh is omgebracht, ter occasie dat hij tevoren eenige van deselve sbirri hadde geresisteert ende gequetst, die bij publycque ordre trachten te vangen een man27, die geautoriseert sijnde bij den ambassadeur dobbelschool hielt - gelijck elck ambassadeur is toegelaeten eene platse in de stadt van de wetten, die daertegen sijn, te bevrijden - ende nam van yder persoon, die deselve vrijheit wilde gebrucken, een off twee duisent gulden, welcke impositie den gouverneur van Rome28 niet en wilde lijden. Den cardinael de Barbarijn29, niet seer Fransch sijnde, had den ambassadeur van Vrancrijck eenige satisfactie gepresenteert, dewelcke den ambassadeur niet willende aennemen voor die tijd, had daernae, siende niet verder te connen comen versocht deselve te mogen genieten, 'twelck den cardinael de Barbarijn doe niet en heeft willen doen, soodat denselve cardinael soowel als den ambassadeur hier hebben gesonden om haere saeck schoon te maecken. Den ambassadeur van Spaignië te Rome30 voucht sich in dese saecke, niettegenstaende het oorlogh, met den ambassadeur van Vrancrijck om het gemeene interest van de ambassade.
776
In Spaignië den nuntius31, die daer is, iet hebbende willen usurperen op de coninclijcke jurisdictie, heeft den coninck van Spaignië32 alle sijne ondersaeten verboden eenige provisie van hem te nemen, ende alsoo den vice-nuntius33 in Portugael daerdoor veel missende van sijn incomen hemselve had willen rechten door geestelijcke excommunicatie, heeft den coning van Spaignië wereltlijcke excommunicatie daertegen gestelt ende alle luiden verboden broot, wijn off spijs aen de vice-nuntius te vercoopen, totdat hij van die onwettelicke excommunicatie sal hebben gedesisteert. Hieruit siet men, dat de coningen, die in de communie sijn van den paus, niet soo geck en sijn als veele meenen.
Den 26 November 1639.
Hier loopt een quaed geruchte, alsoff den hertogh van Longueville eenige schade soude hebben ontfangen nae 't veroveren van Neustad in 't belegh van Landauw overvallen door de Beyerschen.
De laeste tijdinge van Noremberg waeren, dat Picolomini34 - die tweeduisent te paerd, vierduisent te voet hadde - ende 't leger van Haesfeld35 daerontrent passeerde, dat Coningsmarck36 had gesonden tot het ontzet van het casteel van Mansfeld.
Den hertogh van Jainville, soon van den hertogh van Guise, is gestorven te Florence.
De Fransoisen seggen, dat het toelaeten van de commercie door de groote abondantie van coren ende wijn in dit jaer aen de ondersaeten van den coninc sal proffiteren veertich millioenen gulden in een halff jaers, hebbende de goude penningen afgeset, delibereren op de estimatie van de silveren ende 't verbieden van goude ende silvere passementen, vergaderen veel coren te Metz ende maecken haere vloot gereed voor het toecomende jaer.
Men spreect van d'heer Feuquières37 te lossen tegen Enckefort38.
Nae Hautefort39 is noch juffrouwe Chimeraude40 belast uit het hoff van de coninginne41 te vertrecken om redenen bij mij voor desen geadviseert42. Eenige graven sijn gestelt in de Bastille.
Adres (boven aan de brief): Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raid in den Hoogen Raide in Hollant.
In margine schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 26 Nov. 1639.