eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    6705. 1644 februari 13. Aan N. van Reigersberch.1

    Mijnheer,

    Ick bidde uEd. te geloven dat noch de eertytelen, noch de ambassade mij zoozeer niet en kittelen dat ick niet lust en zoude hebben om als particulier te leven ende als particulier gegroet te werden, zoo de hoope van te dienen tot de algemeene vrede mij niet en wederhiel. De coustume is hier bij d'Engelsche, Venetiaensche ende andere ambassadeurs dat niemant, wie het oock zij, haer aen en spreeckt anders als haer gevende den tytel van Excellentie.2 De Fransche ambassadeurs hebben eertijds andere maniere gevolgt,

    126

    maer die in Duitschlant geweest zijn gantsch niet, ende zoo het iemant bij monsieur d'Avaux ofte Servien wil bezoucken,3 hij zal zien hoe hij daermede zal vaeren.4

    Ick heb in Swede mijne bedenckinge geschreven op 't poinct van een verbont met de Vereenigde Nederlanden;5 hoope oock dat van de motiven ende intentiën aengaende Denemarcken opening zoo hier als in Den Hage zal geschieden.6 Vrancrijck zage gaeren deze nieuwe querelle geassopieert,7 opdat de Swedische wapenen weder nae Duitschlant mochte keeren, maer de offentiën ende dissidentiën zijn te groot dan dat ick daertoe raed zoude zien. God can 't helpen. Vrancrijck schijnt dit jaer een harde strot te zullen hebben8 ende ick vrese dat op denzelven tijd oock de inlandsche onlusten zullen uitbersten. Zoo men can weten op wat poincten de nieuwe alliantie is besloten tusschen Vrancrijck ende Nederlant,9 ende wat expediënt is gevonden op de ceremoniën,10 ofte waerop het eene ende 't andere hapert,11 ick zal daerover blijde zijn geïnstrueert te werden om mij daernae te reguleren. Het tractaet van 't jaer 1635 heb ick overgezien12 ende

    127

    vinden daerin niet dat de croon van Vrancrijck is geobligeert ofte de Vereenigde Nederlanden aen de croon, gelijck zulx wel claerlijck is gestelt in het Swedische verbont,13 'twelck overzulcx geen nieuwe handeling heeft van noode gehadt. Daerenboven heeft Swede om niet zonder einde geobligeert [te zijn] een secrete acte genomen, waervan ick uwe Ed. voordezen heb geadviseert.14 Men zal dienen te letten hoe ['t] huis Lorraine zich accommoderende nae Vrancrijck staen zal met de Generaliteit ende Hollant.15

    't Octroi van Oost-Indië dient ten volle afgedaen, zoo mij dunct, om veele redenen.16 D'heer Berckel wensche ick geluck ende gelove 't lant wel door hem zal zijn bedient.17 Men zegt ons hier dat de princesse royale claegt van quade bejegening18 ende garen weder in Engelant waer.

    13 Februarii 1644.

    In dorso staat in een onbekende hand: Den 13 Feb. 1644.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB, coll. RK, H 35h. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Tezamen met no. 6706. Antw. op no. 6686.
    2 - Het vraagstuk van de juiste bejegening van ambassadeurs en gevolmachtigden van grote en kleine mogendheden; vgl. nos. 6636 en 6703.
    3 - Vanaf de dag van aankomst in de haven van Dordrecht (16 november 1643) hadden de Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien het standpunt verdedigd dat zij ‘als seer aansienlijcke ende extraordinaris besendinghe’ op ‘meer als gewoonlijcke maniere’ ontvangen dienden te worden.
    4 - Voor de pretenties van de ervaren diplomaat Claude de Mesmes, graaf van Avaux, had Grotius zijn zwager al in een schrijven van 5 december 1643 (no. 6574 (dl. XIV)) gewaarschuwd. De gevoeligheden van de graaf dateerden nog uit de tijd dat hij als ambassadeur te Hamburg te maken kreeg met de onverschilligheid van de koningen van Denemarken en Polen op het punt van de aanspreektitel ‘illustrissime [et excellentissime domine]’ (Correspondance inédite du comte d'Avaux, p. 198-199).
    5 - Deze aanbeveling deed Grotius in zijn nieuwsbrief aan rijkskanselier Axel Oxenstierna dd. 23 januari 1644 (no. 6666 ad n. 13).
    6 - Een dezer dagen zou de Zweedse koninklijke commissaris Louis de Geer in de Republiek arriveren met brieven waarin koningin Christina van Zweden het optreden van haar leger tegen de koning van Denemarken rechtvaardigde; vgl. no. 6728, en ‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 243-245.
    7 - De voor de Franse regering bestemde brieven van koningin Christina, dd. 27 januari/6 februari 1644, werden Grotius in de loop van juni door de koninklijke afgezant Marc Duncan de Cerisantes ter hand gesteld; zie no. 6696.
    8 - ‘Een harde strot hebben’: de Zweeds-Deense oorlog paste niet in de Franse krijgsplannen voor dit jaar; vgl. no. 6706.
    9 - In Den Haag was in grote lijnen overeenstemming bereikt over de tekst van een nieuwe Frans-Staatse ‘alliantie defensive ende offensive’. Het verdrag werd op 1 maart 1644 ondertekend.
    10 - De Franse gevolmachtigden Claude de Mesmes, graaf van Avaux, en Abel Servien hadden het memorandum met de Staatse verlangens op het punt van de ‘eer en tytulen’ doorgestuurd naar Parijs.
    11 - Een omstreden ‘poincte’ was het zesde artikel in de nieuwe ‘alliantie defensive ende offensive’: ‘Indien de coningh ende de geseyde Heeren Staten een vrede ofte treves komen te sluyten, gelijck hier voor geseyd is (art. III), ende indien sijn Majesteyt, ofte de geseyde Heeren Staten daer nae aengetast worden, directelijck ofte indirectelijck, onder hoedanigh een schijn het oock is, door de koningh van Spangien, of door den Keyser, ofte door eenigh ander vorst van 't Huys van Oostenrijck, soo sal men punctuelijck van weder-zijden het seste, negende ende thiende artijckel van het jaer sestienhondert vijf en dertigh uytvoeren’ (Aitzema (fo) II, p. 960-964). Het risico van een conflict met de ‘neutrale’ keizer weigerden de Staten-Generaal voor hun rekening te nemen (Acta pacis Westphalicae; Instruktionen, p. 139-149, en Die Französischen Korrespondenzen I, p. XLII-XLIX).
    12 - Het Frans-Staats verdrag van 8 februari 1635 was een ‘alliance de ligue offensive et defensive entre le Roy tres-chrestien et les sieurs les Estats Generaux des Provinces Unies du Pais Bas’, die volgens art. VI zou duren ‘tot de geheele expulsie ende verjaginghe der Spaignaerden uyt Nederlandt, sonder dat ondertusschen de koningh of de heeren Staten mogen handelen vreede, treves of opschorsinge van wapenen, als gevoeght ende met gemeen consent’ (Aitzema (fo) II, p. 198-205).
    13 - Het Frans-Zweeds verdrag dat in 1636 te Wismar was gesloten en in maart 1638 te Hamburg werd geratificeerd (Du Mont, Corps Dipl. VI, 1, p. 123 en p. 161-162). In 1641 werd de overeenkomst vernieuwd: ‘Tractatus foederis ad diem sextam mensis Martii anno supra millesimum sexcentesimo trigesimo octavo, inter Christianissimum regem, regnumque Galliae et serenissimam reginam, regnumque Sueciae Hamburgi conclusus servetur utrinque, in omnibus et singulis suis clausulis, ad pacem usque universalem, nisi quatenus hic ab illo discedit’ (Du Mont, Corps Dipl. VI, 1, p. 207-209).
    14 - Namelijk in zijn persoonlijke brief van 19 december 1643 (no. 6600 (dl. XIV)).
    15 - Het ‘huis Lorraine’; wordt hier gedoeld op het streven van het hertogelijk huis van Lorraine-de Guise naar een afzonderlijke vrede met Spanje; vgl. 6377 (dl. XIV)?
    16 - Grotius volgde met kritische blik de discussie over de vereniging van de Oost- en Westindische Compagnieën.
    17 - De benoeming van de Rotterdammer Johan van Berckel de jonge tot ontvanger-generaal van Holland en West-Friesland; vgl. no. 6671.
    18 - Mary Stuart (1631-1661), echtgenote van de jonge prins van Oranje, verdroeg zich slecht met haar schoonmoeder Amalia van Solms (Tallemant des Réaux I, p. 225-227).