eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7055. 1644 september 19. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    De arca hoc habe, neque me neque uxorem scivisse ubi ea esset,2 sed semper credidisse in Galliam avectam;3 pulvillos a parentibus cum adhuc Delphis agerent ad uxorem missos et ab ea a tineis purgatos.4 Nunc vero me ex ancilla quae parentibus inserviit discere a multis iam annis eam arcam in aedibus Hohenloicis in loco quodam concluso qui rarissime adibatur fuisse servatam, sed eam neque ibi, neque alibi in iis aedibus iam re-

    753

    periri. Egi cum Salengeriano,5 qui iam earum aedium dominus est; is sibi visam negat. Rogavi, annon cum supellectile comitum eam vendidisset; negavit et instrumento publico venditionis in quo omnia specifice nominata sunt, probat contrarium. Nunc restat ut ad Langium consiliarium scribatur, qui aliquamdiu in istis aedibus hospitatus est, annon eam arcam secum asportaverit; quod propediem fiet. Ego inquirere non desistam et si quid comperero perscribam.

    Diderico gratulor et in posterum meliorem fortunam opto.6 Certe si Philippoburgum in potestate iam est Gallorum, quod hic creditur, etiam ille eius victoriae particeps erit.7 Hogerbetius dixerat se huc post ferias rediturum;8 ubi is venerit, quid optimum factu sit deliberabimus. In Senatu Summo excusabunt se Reigersbergius et Forestus, ille propter causae tuae affinitatem, hic propter consanguinitatem.9 Tunc quinque tantum restant senatores, qui in hac causa nihil volent statuere.10 Supplices a te Latine redditas accepi11 et aliis addam poematis;12 quorum editio Anthologiam sequetur, quam ita protrudi posse spero, nec abnuit Blavius, sed solus index negotium facescit; videbo quid Blavius acturus sit.13

    Perendie preces publicae pro victoria nunc parta gratiarum actionem continebunt;14 eam excipient publica laetitiae signa. Putatur princeps aliquas munitiones Saxo

    754

    Gandavensi adiecturus, ut hostibus omnis recuperandi spes cadat;15 neque ulterius quicquam hoc quidem anno tentaturus creditur ob nimias pluvias, nisi forte castellum aliquod expugnet. Rex Daniae iam in regnum suum rediit, de pace nihil certi,16 nunc quid futurum sit videbimus. De pontificis electione17 ubi quid intellexeris, id sciam rogo; est enim ea res magni momenti, quam ut et te tuosque omnes divinae providentiae commendo,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XIX Septembris 1644.

     

    Petri amica periculosissime aegrotat et tantum non agit animam.18

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 20 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 27 Sept. 1644.

    En in dorso: 19 Sept. 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 323. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 7037, beantw. d. no. 7068 (dl. XVI).
    2 - De speurtocht naar de boekenkist waarin Grotius op 22 maart 1621 uit zijn Loevesteinse kerker was ontsnapt. Tijdens haar laatste bezoek aan de Republiek (1639-1640) moest Maria van Reigersberch de gastvrijheid van Grotius' ouders in het huis van de graven van Hohenlohe te Delft ontberen: in 1638 waren Jan de Groot (1554-1640) en Aeltgen Borre van Overschie (1561-1643) ingetrokken bij hun zoon en schoondochter Alida Graswinckel (1593-1669) in Den Haag. Gelukkig stelden andere familieleden hun huis voor haar open; vgl. no. 3531 (dl. IX) en no. 4291 (dl. X).
    3 - Willem de Groot was steeds van mening geweest dat Maria van Reigersberch de boekenkist naar Parijs had laten overbrengen. Dit zou in 1640 gebeurd zijn.
    4 - Maria van Reigersberch hield vol dat zij de kussens van de kist destijds op de kamer van haar zoon Pieter had zien liggen; zie nos. 6971, 6984, 6997 en 7037.
    5 - Jean de Sallengre († 27 maart 1646) was, tezamen met Jan de Groot en Willem de Lange, raad geweest van de graven van Hohenlohe; zie no. 4647 (dl. XI), no. 5620 (dl. XIII), en Hohenlohe-Zentralarchiv te Neuenstein, Archiv Langenburg, Niederländische Akten.
    6 - De Frans-Weimarse officier Dirk de Groot was eind juli-begin augustus in Zwabisch-Beierse krijgsgevangenschap geraakt. De overwinning die de legers van Louis II de Bourbon, hertog van Enghien, en Henri de La Tour d'Auvergne, burggraaf van Turenne, op 3, 5 en 10 augustus 1644 ten zuiden en ten oosten van Freiburg im Breisgau hadden behaald, stelde hem in staat om aan zijn bewakers te ontkomen. In de tweede helft van augustus meldde hij zich weer in het Frans-Weimarse hoofdkwartier te Breisach.
    7 - Op 3 september bevond Dirk de Groot zich in het Franse legerkamp ‘devant Philipsburg’; vgl. no. 7030. Een week later was hij getuige van de intocht van de Franse legers in de vestingstad Philippsburg.
    8 - Het Hof van Holland had afgezien van de behandeling van een rekest dat Adriaen Hogerbeets had ingediend om in de zaak van het postume eerherstel van zijn vader Rombout Hogerbeets de Leidse stadsbestuurders ten hove te dagvaarden; vgl. no. 6984. De vraag was of tegen deze afwijzing beroep mogelijk was bij de Hoge Raad van Holland en Zeeland.
    9 - Johan van Foreest (1586-1651), een collega van Nicolaes van Reigersberch in de Hoge Raad van Holland en Zeeland, oud-burgemeester van Hoorn, was een verre verwant van Hugo en Willem de Groot en wellicht ook van de in Hoorn geboren Rombout Hogerbeets (no. 4018 (dl. X), en NNBW I, kol. 878-881).
    10 - De vijf overige raadsheren in de Hoge Raad waren Reynier Pauw, Cornelis de Jonge, Anthonie de Wael, George Rataller Doubleth en Matthijs Oudesteyn (S. van Leeuwen, Batavia Illustrata I2, 's-Gravenhage 1685, p. 1484).
    11 - Grotius had zijn vertaling van de Supplices (Iketides) van Euripides (BG no. 496 rem. 5 en BG no. 532) al op 19 december 1643 naar de Republiek willen sturen; zie no. 6599 (dl. XIV).
    12 - Het dossier dat Willem de Groot bijhield voor een nieuwe uitgave van Grotius' poemata.
    13 - De Amsterdamse drukker-uitgever dr. Joan Blaeu hield zich slecht aan zijn beloften. In juni had hij met Willem de Groot reeds gesproken over het plan om de Franse protestant Samuel Sorbière in te schakelen bij het persklaar maken van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534).
    14 - Op de Vijverberg in Den Haag werd de dankzegging ter gelegenheid van de verovering van Sas van Gent (5 september) op de 21ste september afgesloten met negen salvo's uit 17 kanonnen (Het Staatsche leger IV, p. 141; Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 386-388).
    15 - Frederik Hendrik hield het Staatse leger nog enige tijd in Zeeuws-Vlaanderen (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 386-388 en p. 398-400).
    16 - Koning Christiaan IV van Denemarken was op 25 augustus met zijn vloot van 32 schepen in de haven van Kopenhagen teruggekeerd om ‘te revictualeren en te kalefateren’. Pas op 8 september gaf de vorst te kennen dat de Franse en Staatse bemiddeling hem aangenaam zou zijn.
    17 - Het overlijden van paus Urbanus VIII en het conclave dat op 9 augustus in Rome een aanvang nam, waren voor Willem de Groot aanleiding geweest tot een nadere bestudering van de bullen ‘Aeterni patris filius’ (15 november 1621) en ‘Decet Romanum Pontificem’ (12 maart 1622) van paus Gregorius XV; zie nos. 7024, 7037 en 7043.
    18 - De geliefde van Pieter de Groot, de Delftse regentendochter Charlotte van Santen, bezweek op 24 september 1644 aan haar ziekte; zie Dichtw. C. Huygens IV, p. 2-3 en p. 21.