eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    233

    7193. 1644 december 12. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    De Vanderhogii sarcinis,2 de Anthologia3 aliisque quae mihi Amstelodami obvenerunt,4 scripsi antehac, neque repeto. Mazarinum, veterem aulae, metuere papae Romani ingenium satis reconditum non dubito, neque satis fidei in verbis, quae saepe et bene dicuntur, et speciose eluduntur.5 In insula Ceilonensi bene a nostris pugnatum disiectis Lusitanis,6 capta Negumbo.7 Quaestiones nostrae sane sunt egregiae, videbimus quid reposituri sint Lusitani.8

    Filius tuus ostendit se quidvis posse, neque tamen ad praxim animum applicat applicaturusve mihi videtur, et satis temporis mihi ad explorandum animum fuit. Rogo cogites, ecquid praeter id quod hactenus proposuisti expedire ipsi putes.9 Nullum facile dabitur negotium cui non par futurus sit, sed a nostris alieniore est animo.

    Regis Britanni res non bono esse loco audimus,10 et iam de redituris nostris legatis sermo est;11 interim deputati a parlamento ad regem12 mitti dicuntur.13 Galli nimis diu

    234

    Catalanorum patientiam tentant14 et forte vellent eam remoram pacis tolli, neque enim ullo colore eas terras sibi retinere possent.15 In Flandria aliter se res habet:16 illic et vetus dominium et antiqua possessio titulum dabunt, qui alibi plane deest. Pecuniae parum illic suppetere hand difficulter crediderim, gnarus et hic exhaustum aerarium et subsidia Gallica nihil conferre nisi ut in diem vivamus.17 Res Suedicae satis feliciter procedunt. Martinus Anckerhelmius cum suis navibus sinum Balticum transiisse18 et se ad nos recipere dicitur. De praeda et hostilibus navibus in pugna captis quid futurum sit videbimus.19 Deliberant adhuc nostri, an legatos Monasterium propediem mittere debeant, an minus.20 Faxit Deus ut tandem Europam fastiditae hactenus pacis taedeat et tranquillae vitae amor proceres a bello, hactenus omnibus partibus calamitoso, avertat, cuius protectioni te, tuam tuosque commendo,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XII Decembris 1644.

     

    Hodie apud senatorem Cromomium cum affine et filio tibi, tuae tuisque cum poculo litavi.21

    235

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. 20 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 21 Dec. 1644.

    En in dorso: 12 Dec. 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 335. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 7172, beantw. d. no. 7208.
    2 - De vermissing van twee presentexemplaren van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137). De Middelburgse ‘tourist’ Jacobus van der Hooge was met lege handen in Den Haag verschenen.
    3 - Willem de Groot had het manuscript van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534) op 27 november overgedragen aan Isaac Vossius; zie nos. 7169 en 7170.
    4 - Het bezoek van Willem de Groot aan Amsterdam; zie nos. 7145 en 7157.
    5 - Paus Innocentius X had de broer van kardinaal Jules Mazarin in vertrouwen medegedeeld dat hij ‘door de electie tot het pausdom een nieuw man’ was geworden.
    6 - De voortzetting van de vijandelijkheden op het eiland Ceylon (no. 7150, n. 32). Op 1 januari 1644 was een vloot van de Oostindische Compagnie voor de kust van Colombo verschenen. Troepen van de Portugese generaal Filipe de Mascarenhas beletten de zeelieden de toegang tot het strand. De schepen weken naar het noorden uit. Op 7 januari bereikten zij Negombo. Twee dagen later barstte de strijd los. De Portugezen die het treffen met de Hollanders hadden overleefd, sloegen op de vlucht (H.T. Colenbrander, Dagh-Register gehouden int Casteel Batavia anno 1643-1644, p. 53-59 en p. 229-240).
    7 - François Caron (1600-1673), oud-opperhoofd van de factorij te Hirado (Japan), voerde het bevel over deze expeditie (NNBW VIII, kol. 255-259).
    8 - Mr. Pieter de Groot, advocaat ordinaris van de Oostindische Compagnie, had een antwoord geschreven op de memoranda die de Portugese ambassadeur Francisco de Sousa Coutinho de Staten-Generaal had aangeboden in de twist over de verdeling van de kaneellanden tussen fort Galle en Colombo (nos. 7122, 7157 en 7187). De Portugees wees alle compromisvoorstellen van de hand (Prestage, The diplomatic relations of Portugal, p. 193-195).
    9 - Grotius' tweede zoon was uitgekeken op zijn advocatenpraktijk in Den Haag. Het vaderlijk advies om zijn geluk in Zweden te beproeven (no. 7138) achtte hij te min voor iemand met een voorname Hollandse achtergrond.
    10 - Koning Karel I van Engeland handhaafde zich in het zuidwesten. Het noorden moest hij na de val van Newcastle (19/29 oktober) en Liverpool (1/11 november) prijsgeven aan het Parlement.
    11 - De Staatse vredesmissie naar Engeland. De ordinaris ambassadeur Albert Joachimi en de extraordinarii Willem Boreel en Johan van Reede van Renswoude herinnerden de ‘lords’ en ‘commons’ telkens weer aan hun bemiddelingsaanbod van 12/22 juli 1644. Toen ook op hun aanmaning van 7/17 november 1644 geen enkele reactie volgde, begonnen zij demonstratief de koffers te pakken (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 293-294 en kol. 298-299, en Briefw. C. Huygens IV, p. 99-100).
    12 - De ‘commissioners for peace’ ontvingen op 17/27 november een koninklijke vrijgeleide voor hun reis naar Oxford.
    13 - Koning Karel I nam ‘The humble desires and propositions for a safe and well-grounded peace, agreed upon by the mutual advice and consent of the Parliaments of both Kingdoms, united by Solemn League and Covenant, to be presented to his majesty’ op 24 november/4 december in ontvangst (The Parliamentary History of England III (1642-1660), kol. 307-309, en CSP Ven. 1643-1647, p. 157-161).
    14 - Willem de Groot trok te snel een conclusie uit de mededeling dat de nieuwe Franse onderkoning Henri de Lorraine, graaf van Harcourt, geen aanstalten maakte tot vertrek naar Catalonië (no. 7172).
    15 - Een doorn in het oog van de Spanjaarden was en bleef het ‘traité d'Alliance et Hermandad perpetuelle’ met de Catalanen, dd. 16/17 december 1640, en het door koning Lodewijk XIII op 19 september 1641 bekrachtigde Frans-Catalaanse verdrag van 23 januari 1641 (Acta pacis Westphalicae; Instruktionen, p. 73 n. 2, p. 101-106, p. 128-132 en p. 165-167).
    16 - In 1526 had koning Frans I van Frankrijk afstand moeten doen van Vlaanderen en Artesië. ‘Les anciens droicts’ van de Franse kroon op deze graafschappen werden in 1642 als volgt omschreven: ‘La France a esté sans contestation en possession de la souveraineté du Comté de Flandres, sous lequel est compris le Brabant et l'Artois jusques au Traitté de Madrid [1526], par lequel le Roy François premier y renonce, y estant forcé par sa prison’ (Acta pacis Westphalicae; Instruktionen, p. 171-177).
    17 - De financiering van het ‘groot desseyn ende entreprinse’ in Vlaanderen (no. 7192). De Franse subsidie aan het Staatse leger bedroeg 1200000 pond per jaar, maar dit bedrag was bij lange na niet toereikend om aan alle bondgenootschappelijke verplichtingen te voldoen (Het Staatsche leger IV, p. 133 en p. 138-145).
    18 - Admiraal Maerten Thijssen Anckarhielm had met 20 schepen van de Zweeds-Hollandse hulpvloot bijgedragen aan de Zweedse overwinning in de Fehmarnbelt (13/23 oktober). Op 19/29 oktober verliet hij de Kielerfjord en bracht zijn eskader door de Grote Belt terug naar de haven van Göteborg (‘Brieven van Louis de Geer’, in BMHG 29(1908), p. 287-289, en Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 108-109).
    19 - Het vraagstuk was niet zo eenvoudig. De Staten-Generaal hadden de Zweden namelijk het recht ontzegd om hun buit in de Republiek te gelde te maken. De Zweedse diplomaten in de Republiek voerden echter aan dat deze maatregel in strijd was met het achtste artikel van het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640 (Kernkamp, o.c., p. 170-172).
    20 - De Staten-Generaal maakten geen haast met de ‘Munstersche besendinge’. Ook de missie van mr. Dirck Graswinckel schoven zij op de lange baan (no. 7179, en Poelhekke, De Vrede van Munster, p. 175-179, p. 201 en p. 213).
    21 - In juli 1644 had Grotius de ‘tourist’ Willem van Crommon ‘bij ons’ genomen. De vader van de jongeman, mr. Gerard van Crommon, van 1629 tot 1654 raadsheer in het Hof van Holland, toonde zijn dankbaarheid aan Willem de Groot, Nicolaes van Reigersberch en Pieter de Groot.