eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Letter



    7076. 1644 oktober 3. Van W. de Groot.1

    Frater optimie,

    Conditiones quibus Saxum Gandavense est deditum, nihil praecipui continuerunt praeter ea quorum ego mentionem nuper feci.2 Ut romanensibus plus quam antehac fa-

    21

    veant nostrates, etsi forte politicae considerationes aliud exigunt, impetrari non poterit.3 Romae quid de papae electione futurum sit libenter intelligam; est enim ea res momenti nunc maximi.4 Spero Deum ita directurum negotium, ut in commune reipublicae christianae bonum cedat.5

    De Isaaco Vossio nihildum intellexi.6 Misi ad patrem litteras quas ad ipsum destinaveras.7 Si ille in indice Anthologiae compilando operam velit sumere,8 neminem novi cui ea provincia melius demandari possit; ubi huc venerit, videbo quid facere velit. Tua ad Vetus Testamentum ubi huc allata fuerint, faciam te certiorem an de nova editione aut spes aut metus sit.9 Pro iis quae ex Germania nuntias gratias habeo;10 nos inde omnia bona speramus. De filio nihildum inaudivimus praeter ea quae ex vestris habemus litteris.11 Utenbogardus suam ipse vitam descripsit,12 quam donec in vivis ageret posteritati dare noluit. Nunc eam, ut spero, videbimus; amici hoc unice cavebunt ne quid supprimatur.

    22

    Ordines Bataviae conventum dissolvere, nullo sane peracto negotio.13 De consiliariis eligendis nihildum actum, etsi propter inopiam senatorum Suprema Curia ferietur.14 De Suedicis et Danicis controversiis nihil novi habemus, certe nihil certi. Impensae in classem factae plane nobis perierunt,15 et quidem cum magna nostrorum ignominia, nullo vero commodo.16 In Anglia res regis iam prosperiores sunt,17 sed nimirum quicquid parlamentarii perdunt id et regi, utpote omnium patri communi, decedit. Societatis Orientalis negotia parum sunt cordi Foederatis, atque ita res Hispanica plus quam credi posset promovetur.18 Princeps ad Saxum Gandavense diruit aggeres per quos ipse ei loco appropinquavit,19 et praeter duo praesidiariorum millia etiam aliquot illic in hibernis relicturus creditur.20

    Deus te, tuos nostrosque omnes servet. Uxor mea21 adhuc decumbit, sed febris de rigore multum remisit. Vale,

    tibi obsequentissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, III Octobris 1644.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 16 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 11 Oct.

    En in dorso: 3 Oct. 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 325. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 7058 (dl. XV), beantw. d. no. 7092.
    2 - In zijn brief van 12 september 1644 (no. 7043 (dl. XV)) was Willem de Groot ervan uitgegaan dat Grotius' diplomatieke correspondenten zouden zorgen voor de verzending van de ‘Articulen geaccordeert bij ... den Heere Prince van Orangien, aen ... Don Andrea de P(a)rado y Muxica, gouverneur van 't Sas van Gent, den Grave van Megen, ende aen de capiteynen, officieren ende krijghsvolck daer binnen zijnde’, dd. 5 september 1644 (Knuttel, Cat. v. pamfl. nos. 5126 en 5126a, en Res. SH, dd. 14 september 1644).
    3 - Het zevende artikel van de capitulatievoorwaarden: ‘Als oock [sal geaccordeert sijn] den geenen die daer sullen willen blijven woonen, de vrijheyt van consciëntie, toegelaten in desen Staet, aen alle persoonen’ (Aitzema (fo) II, p. 1008, en Briefw. C. Huygens IV, p. 62). De ‘vrijheid’ was maar betrekkelijk. Al enige tijd dachten de Staten van Holland aan de uitvaardiging van een strenger plakkaat tegen de ‘onlijdelijke stoutheid der Pausgesinden’ (no. 7003 (dl. XV)).
    4 - Op 15 september was de keuze gevallen op kardinaal Giambattista Pamfili (1574-1655). De nieuwe paus nam de naam van Innocentius X aan.
    5 - Het nieuws van de pausverkiezing bereikte de Republiek op de 8ste of 9de oktober; vgl. Briefw. C. Huygens IV, p. 87, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 406.
    6 - Isaac Vossius verscheen in de eerste week van oktober in Den Haag. Op 9 oktober overhandigde hij Willem de Groot twee presentexemplaren van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137) (nos. 7018 (dl. XV) en 7089, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 405).
    7 - Vermoedelijk Grotius' brief aan Isaac Vossius, dd. 22 of 24 september 1644 (no. 7057 (dl. XV)). Willem de Groot stuurde de brief door naar de Amsterdamse hoogleraar Gerardus Joannes Vossius.
    8 - Grotius wilde de jonge Vossius inschakelen bij het persklaar maken van zijn Anthologia Graeca (BG no. 534) (nos. 7058 (dl. XV) en 7068).
    9 - De Parijse drukker Sébastien Cramoisy had geen privilege kunnen bemachtigen voor de uitgave van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137). De kans was groot dat uitgevers in de Republiek hem concurrentie wilden aandoen (no. 7017 (dl. XV)). Voor het geval dat dr. Joan Blaeu interesse toonde voor een heruitgave, had Grotius in zijn handexemplaar alvast aantekeningen geplaatst met vertalingen van de woorden die in zijn Annotationes (Annotata) op het Oude Testament in het Grieks en Hebreeuws werden aangehaald; zie nos. 7018 en 7047 (dl. XV).
    10 - De uitgevers van de Epistolae Quotquot (BG no. 1210) hebben ‘het Duitse nieuws’ niet opgenomen in hun editie van Grotius' brief van 24 september 1644 (no. 7058 (dl. XV)).
    11 - Vgl. no. 7037 (dl. XV). Grotius' jongste zoon Dirk de Groot diende als ‘aide de camp’ in het Frans-Weimarse leger van maarschalk Henri de La Tour d'Auvergne (1611-1675), burggraaf van Turenne. Begin september onderscheidde hij zich bij de belegering van de vesting Philippsburg (nos. 7030 en 7055 (dl. XV)).
    12 - De remonstrantse theoloog Johannes Wtenbogaert (* 1557) was op zondag 4 september 1644 in Den Haag overleden (no. 7033 (dl. XV); H.C. Rogge, Johannes Wtenbogaert en zijn tijd, 3 dln., Amsterdam 1874-1876, en Biogr. Lexicon voorde Geschiedenis van het Ned. Protestantisme II, p. 464-468). Zijn autobiografie zag in 1645 het licht onder de titel Leven, kerckelijcke bedieninghe ende zedighe verantwoordingh .... Alles bij hem selven beschreven ... bevestight met verscheyden bewijsen, acten, ende munimenten, daer toe dienende.
    13 - De vergadering van de Staten van Holland werd op zaterdag 1 oktober, ‘des avonds tusschen agt en neegen uuren van den anderen gescheiden’ (Res. SH, dd. 1 oktober 1644).
    14 - De Staten van Holland zouden zes personen aanwijzen voor de vacerende plaatsen van de raadsheren Jan Oem van Wijngaerden (thans president) en mr. Willem van Muylwijk († 11 februari 1644) in het Hof van Holland. Tegen de tijd dat een beslissing moest vallen, attendeerden de heren van de Hoge Raad de Staten op het feit dat hun college onvoltallig was: mr. François Fagel was op 2 maart 1644 overleden en hun collega Johan van Foreest (ca. 1586-1651) kampte met een slechte gezondheid (Res. SH, dd. 13 en 22-23 september, 28 september en 1 oktober 1644).
    15 - Kort na aankomst in de haven van Helsingør (14 juli) moesten de Staatse ambassadeurs dr. Gerard Schaep, Albert Sonck en de Friese raadsheer Joachim Andreae een beslissing nemen over een verzoek van kroonprins Christiaan van Denemarken om de konvooivloot van vice-admiraal Witte de With buitengaats te houden. Enigszins overrompeld door de hoge toon van de Deense autoriteiten gaven zij toe en zonden de oorlogsschepen terug naar de kaap van Skagen.
    16 - In de tweede week van september staakte vice-admiraal Witte de With (1599-1658) zijn lange wacht in de wateren van het Skagerrak. Op 26 september bracht hij in de vergadering van de Staten-Generaal verslag uit van zijn reis (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 114-115, p. 124 en p. 174).
    17 - Op 2/12 september had koning Karel I te Lostwithiel (ten noorden van Fowey in Cornwall) het Parlementsleger van Robert Devereux, graaf van Essex, uiteengedreven (Gazette 1644, nos. 118 en 122, dd. 24 september en 1 oktober 1644).
    18 - Voorstanders van de samenvoeging van de Oost- en Westindische Compagnieën onder één octrooi weigerden te wijken voor de argumenten van de bewindhebbers van de Oostindische Compagnie. De ‘aanraadinge’ van de onlangs uit Brazilië teruggekeerde gouverneur Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen, sterkte hen in het vertrouwen dat een ‘combinatie der Compagnien van Oost- en Westindiën’ het beste middel was ‘om den Koning van Spaignen de seenuwen af te snijden, en deesen Staat in volle seekerheid te stellen’ (Res. SH, dd. 10-12 augustus en 21 en 28 september 1644).
    19 - Frederik Hendrik gaf aanwijzingen voor de wederopbouw van de verdedigingswerken van Sas van Gent. Onderwijl liet hij de bewoners van de polders de gaten in de dijken dichten (Briefw. C. Huygens IV, p. 69, p. 76 en p. 81).
    20 - 58 compagnieën bleven in Vlaanderen achter. Het Staatse leger brak op 12 oktober zijn kwartieren in Assenede op (Briefw. C. Huygens IV, p. 88 en p. 90).
    21 - Willem de Groot was in 1623 gehuwd met de Delftse regentendochter Alida Graswinckel (1597-1669). De dokter constateerde dat zij aan een mondholteontsteking (aphthae of aften) leed; zie no. 7089.
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    [text]
    [text]
    [text]