eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    4423. 1639 december 10. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijnheer,

    Op uE. brief van den 28 november2 sal ick vooreerst seggen, dat het mij seer lief is, dat de coninginne van Bohemen3 ende anderen van het churfürstelijcke huis van mij geloven dat de waerheit is, dat is, dat ick niet meer en wensche als dienst te connen doen om dat doorluchtige huis niet alleen van soo lange ende groote swaericheden te verlossen, maer oock om hetselve te herstellen in sijn oude luistre, waertoe ick God bidde sijnen segen te willen verleenen. Ende gelijck ick dat oprecht meene, soo wil ick hoope, dat de confidentie aen de wederzijde goed is, 'twelck noit en sal sijn nochte menschelijcker wijze niet te verhoopen en staet tusschen mij ende deghenen die mij hebben doen vangen, condenneren, proscriberen, ofte oock die mij, met seer goede intentie in 't lant gecomen sijnde, daeruit hebben verdreven. Leest, soo 't uE. gelieft, fabulam Aesopi de Sene et Serpente4.

    Ick en meene niet, dat Vrancrijck sijne Doorluchticheit5 sal willen perssen tot eenige renuntiatie, maer de occasie van de onvoorsichticheit van sijne raedspersonen, die bij mijnheer den graef van Licestre6 niet en werdt verswegen, sal soecken te gebruicken, eerst om haere saecken in de steden ende 't Wymarsche leger meer ende meer vast te stellen, daernae om te sien, wat men van Engellant can obtineren. 't Is waer, dat coningen ende groote princen niet gaeren en sijn gedwongen, gelijck men seit, libera sit regis semperque soluta potestas7, maer oock is waer, dat dicmael van haer door soodaenige middelen geobtineert werdt, 'twelck door beleefdheit ende goede aenbiedinge niet en heeft vercregen connen werden. Exempel aen den vromen Maerten Harpertsoon. Ick sal letten op 'tgunt mijnheer den graef van Licester sal goedvinden ende mij sooveel mogelijck daernae reguleren. Hoope oock uit Sweden, alwaer ick heb geschreven ende de saecken met alle haere consequentie gerepresenteert, goede ordre te becomen. Mijne opinie is, dat Engellant off t'eenemael een cours met ons sal nemen off sich van Vrancrijck ende Hollant tesamen vangeren. De heeren, die van nieuws in den raed sijn gecomen, sijn seer eerlijcke luiden, soo mij den graef van Licester seit, hebbende onder die sijne swager den grave van Northumberlant8.

    802

    Van de Schotsche saecken can ick soo goede opinie niet hebben als men in uE. quartieren schijnt te hebben, dewijle de twee Schotsche heeren9 aen den coning10 gesonden sijnde niet alleen geene audiëntie hebben gehadt, maer oock daetelijck sijn belast te vertrecken quomodo inimicarum gentium legati a Romanis dimitti solebant11. De consideratie, dat het cesseren van de vrese vanwegen Piccolomini12 de landgravinne13, die lang gehapert heeft, ende veel meer den hertogh van Lunemburg14 sullen doen slapper gaen, waerom ick de voorsichticheit van monsieur d'Amontot15, hebbende voor sich een gebroocken schip tot een baeck, niet en can misprijsen.

    Ick verstae garen, dat tot verseeckering van de saecken in Brasyl ende tot de veyling van de zee goede ordre werdt gestelt. Wij sullen sien, off d'Engelschen over dat van Alger haer sullen resenteren dan off sij sullen continueren alles met goede oogen aen te sien.

    Ick sal garen verstaen, waerin de fault is geweest in de brieven van Polen aen de Staten-Generael.

    Van het desseing van de heer Beveren16 meene ick, dat uE. wel oordeelt.

    In het toecomende jaer sullen veele handelingen vallen; soo daer iet is, dat de paix can maecken, dat sal sijn het gebreck van gelt aen alle canten, welcke hier de licenten heeft doen openen, ende aen d'eene zijde veele nieuwe edicten, aen d'andere zijde in dit rijck veele seditiën veroorsaect.

    Wij en weten niet, off wij wat hoops sullen scheppen voor mijnheer den churfürst door de comste alhier van een edelman, genaemt Winterbach17, soon van een van de secretaires d'Estat in Engellant18, brengende hier brieven aen den coning19, aen mijnheer den churfürst ende aen eenige ministres van den coninck alhier. De hoope is, dat die brieven soo sullen sijn geschreven, dat deselve de humeuren alhier sullen versachten. De vrese is, dat de persoon alhier niet al te aengenaem sal sijn, hoewel sijne Ed. heeft seer goede qualiteiten, om de opinie, die men heeft, dat de vader meer gunste draegt tot Spaignië als tot Vrancrijck. Daerenboven werdt getwijffelt, off mijnheer den graef van Licestre in dese commissie een tentement sal nemen, waervan weinigh dagen ons licht sullen geven.

    De saecken van Schotlant gaen apparentelijck tot nieuwe ontsteeckingen, alsoo de twee gedeputeerden uit Schotlant als niet gedeputeert sijnde met de kennisse van den coninclijcke commissaris in het parlement20, niet alleen belast sijn te vertrecken, maer oock op de wegh peryckel hebben geloopen van geattrappeert te werden; den coninc de plaetse van de Schotsche bisdommen, die door renuntiatie vacant waeren gewerden, heeft vervult ende sijne guarde des seaux21 belast

    803

    tachtich priesters uit Schotlant, die haer aen de nieuwe unie ende ordre niet en hebben willen verknoopen, beneficiën in Engellant te geven. Op alle dese dingen sijn groote discoursen te maecken, die ick om niet te haestigh in mijne oordeelen te wesen voorbijgae, wenschende, dat den coning van Engellant soodaenige resolutie neme, die voor sijne Maiesteits naeverwanten van het doorluchtige paltzische huis de beste zijn ende meteen sijne rijcken van veele onrustige menschen connen zuiveren.

    De geruchten van den inval van de Turcken in Hungarië dunct mij niet, dat apparentie hebben, hoewel ick geloof, dat eenigh different aldaer is ontstaen om eenige plaetsen in de bergen, die gemeenelijck soo vaste limyten niet en hebben. Maer dat geen generael desseing daeronder is gemengt, neme ick daeruit af, dat den gezante van Rakosky22 te Constantinopolen niet wel en is ontfangen hebbende daer getracht drie dingen te obtineren: de verseeckering vanwegen dat hof om sijn soon23 te doen succederen in het vorstendom van Sevenbergen, de hulpe van de naebuirige Buckos, wanneer hij een inval soude doen in Hongaren, ende de overlevering van een Sevenbergische heere, Moses Zekel genaemt24, die nu in Turckië is met belofte, dat hij denselve niet en sal misdoen. Alle welcke saecken van groote bedenckingen sijn voor den Grooten Heer25, die ter selve tijdt eene keiserlijcke commissaris ofte internuntius26 wel heeft ontfangen ende van 't onderhouden van het onderling bestant verzeeckert. Alle toebereidingen, die in Turckië geschieden, toonen eenigh voornemen ter zee, misschien op Malta met welck oorlogh die van Venetië ende Vrancrijck haer niet en sullen moeien.

    Van de rencontre bij Chières laeten de Spaignaerden verluiden, dat het verlies seer gelijck is geweest. Evenwel is seecker, dat monsieur d'Harcourt27 eene groote swaericheit is ontcomen. Uit het casteel van Thurijn werdt op de stadt geschoten. Mazarini28 werdt hier verwacht om de vrede.

    Van den hertogh van Longueville29 werdt hier geseit, dat hij is voor Mintz off voor Cruitzenach. Ick en gelove geen van beiden, maer wel, dat hij quartieren soeckt aen de Mosel ende daerontrent plaets maeckende aan Gleen30 ende Mercy31, die haer toonen aen beide zijden van den Rijn ende de vrije passagie nae Straesburg zeer becommeren.

    De Switsersche cantons, hebbende wat hoochdravende geschreven aen de directeurs van het Wymarsche leger32 over het innemen van eenige cleine plaetsen in het stift van Basel; hebben de directeurs wederclachten gedaen van haere amonitiën33, die te Baden sijn gearresteert geweest, daerbij vougende, dat sij getroost

    804

    waeren te wachten wat de Switsers wilden doen, ende 't oorlogh beter gewent waeren als sij.

    Den coning van Vrancrijck wil bevorderen de restitutie van den bisschop van Basel34, midts altijd door sijn lant vrije passagie hebbende voor de sijnen ende voor de vivres. De vijf cantons sijn seer apparent, soo Vrancrijck eenigh ongeluck creegh, partij te nemen met het huis van Oostenrijck, van welck huis de twee tacken, de Spaensche ende Duitsche, van nieuws tot continuatie van het oorlogh voor drie jaeren sijn verknocht.

    Den hertogh van Lothringen35 luistert nae 'tgunt hem Vrancrijck presenteert, sonder nochtans sich eenigsins af te scheiden van Bruissel ende Weenen ende neemt sijne winterquartieren in het lant van Trier ende Lutsenburg.

    Den coninck comt hier om nieuwe edicten, meest bestaende in erectie van nieuwe camers, secretarisschappen ende andere officiën, waeruit men veel millioenen verwacht. Andere nieuwe impositiën werden op veele plaetsen onnut gemaect door de nudspieds, hoewel de stadt van Caen, daer seer was geëxorbiteert, door een groot garnisoen seer quaelijck is getracteert tot exempel van anderen, eenige van deselve nudspieds bij de Gasscons sijn geslagen, oock, soo men ons segt, den aenleider van deselven, sijnde een priester, Jan Morel voor desen genaemt36, gevangen.

    Men is hier seer becommert, dat in Swede 't accord bij Vrancrijck met de Wymarschen gemaect, de gevanckenis van de churfürst ende eenige voor desen gepasseerde saecken souden mogen doen quade operatie insonderheit soo weinigh tijds resterende tot exspiratie van het verbont onder de twee croonen, soo 'tselve niet en werdt vernieuwt.

    Den 10 December 1639.

     

    Wij ontfangen advysen, dat Gleen is te Gustafburg, Piccolomini gepasseert ontrent Rothenburg, dat den hertogh van Longueville domineert in de Ringau ende becomen heeft Oppenheim, Altzheim, Bingen ende Therbach op de Mosel; dat de Coningsmarck37 becomen heeft Hervorden ende Bilefeld. Eenigh coren is uit Champagne gecomen binnen deel38: een deel geraect in de handen van de vijanden. In de slagh tegen de nudspieds bij Avranches sijn veele Fransche edelluiden gebleven, onder anderen den baron van Courtomer39.

    Den coning heeft aen den paus-nuntius40 audiëntie geweigert om de questie te Rome geresen.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raed in den Hoogen Raide in Hollant.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den X Decemb. 1639 uyt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 12j. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Ontbreekt.
    3 - Elisabeth Stuart, gewezen koningin van Bohemen.
    4 - Corpus Fabularum Aesopicarum no. 51: γεωργὸς ϰαὶ ὄφις; (ed. Hausrath-Hunger, Leipzig 1970), waarvan de moraal is: ὅτι αἱ μεγάλαι ἔχϑραι οὐ ῥᾳδίας τὰς μεταλλαγὰς ἔχουσι.
    5 - Karl Ludwig van de Palts.
    6 - Robert Sidney, graaf van Leicester, extraordinarius Engels gezant te Parijs.
    7 - Vgl. Gautier de Lille Alexandreis IX, 476: Libera sit regis et semper salva potestas.
    8 - Algernon Percy, graaf van Northumberland.
    9 - Charles Seton, graaf van Dunfermline, en John Campbell, baron Loudoun.
    10 - Karel I van Engeland.
    11 - Vgl. De jure belli ac pacis II, 18. 3 en 5.
    12 - Ottavio Piccolomini, hertog van Amalfi, keizerlijk bevelhebber.
    13 - Amalie Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin-regentes van Hessen-Kassel.
    14 - Georg, hertog van Braunschweig-Lüneburg.
    15 - Nicolas le Seigneur, sieur d'Amontot, Frans diplomaat.
    16 - Cornelis van Beveren.
    17 - Thomas Windebank.
    18 - Francis Windebank.
    19 - Lodewijk XIII.
    20 - James Hamilton.
    21 - Thomas Coventry († 1640).
    22 - Georg I Rákóczi, vorst van Zevenburgen. Het gezantschap werd waargenomen door István Körösi en Michael Tholdalagy.
    23 - Georg II Rákóczi.
    24 - Vgl. no. 4387, p. 742 n. 10.
    25 - Murád (Amurath IV), sultan der Ottomanen.
    26 - Johann Rudolf Schmidt.
    27 - Henri de Lorraine, graaf van Harcourt-Armagnac.
    28 - Jules Mazarin -Giulio Mazarini-.
    29 - Henri d'Orléans, hertog van Longueville.
    30 - Gottfried Huyn, graaf van Geleen, keizerlijk bevelhebber.
    31 - Franz, vrijheer van Mercy, generaal in dienst van Maximiliaan I van Beieren.
    32 - Johann Ludwig von Erlach, Wilhelm Otto von Nassau, Johann Bernard von Oehm en Rheinhold von Rosen.
    33 - Van Reigersberch heeft erboven geschreven: ‘amnonitiën’. Bedoeld is: ‘munitie’.
    34 - Joannes VI Henricus von Ostheim.
    35 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    36 - Zie nos. 4414, 4415, 4420 en 4422.
    37 - Hans Christoph, graaf von Köningsmarck, Zweeds bevelhebber.
    38 - Verschrijving voor ‘Metz’ onder invloed van het volgende ‘deel’; vgl. no. 4422, p. 800.
    39 - Cyrus-Antoine de Saint-Simon, markies van Courtomer.
    40 - Ranuccio Scotti.