eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7234. 1645 januari 7. Aan W. de Groot.1

    Mi frater,

    Spero Vanderhogium, si antehac negligens fuit, memorem tamen fore apud quem exemplaria ipsi commissa reliquerit,2 ut inde tanto post tempore tamen repetat. Exspectabo nuntium inchoatae excusionis Anthologiae.3 Nostra ad Novum Testamentum coe-

    308

    pere iam excudi,4 non apud Cramoisiacum, qui ob privilegii desperationem factus est minus talium appetens,5 sed apud alium.6 Typi erunt satis elegantes. Utenbogardi posthuma avebo legere simulatque in lucem prodierint.7 Epistola mea ad Maurerium me non volente edita est saepe;8 postremum ab Elzeviriis in libello de Studiorum ratione,9 in quem et alia congesta sunt eius generis. Si quid specialius a me scire desiderat Brasserus, scio quid isti nomini debeam.

    Nostrae res et contra caesarianos et contra Danum pulchre procedunt.10 Legati et Suedici et Gallici adventum ordinum Imperii ad loca colloquii opperiuntur. Promisere se missuros Franconia et episcopi quidam.11

    Graswinckelii factum mihi non placet, nec aliorum qui sacra profanis subiiciunt.12 A Groenewegio13 video nominari res iudicatas quibus contrarias ego penes me habui, ut

    309

    de irritis testamentis, quae fiunt apud tabelliones non admissos a civitatibus. Sed velim et super quibus iudicia variant definiri ab iis quorum summa est potestas.14 Gaudeo quae de origine vocis scabinorum15 et aliis rebus ad te scripseram, tibi probari.

    Miror proceres vestros ita esse lentos in negotiis celeritatem requirentibus.16 Galli Crucenaci arcem et Mottam in Lotharingia media hieme obsident.17 Alibi quiescitur. Dux Lotharingus militiam sumit Hispanicam. Motta Odincurtius, qui pro rege Galliae Catalaniam rexit, cum huc veniret, Lugduni iussu reginae captus et in carcerem datus est. Papa imperatori concessit militem in terris ecclesiae scribere.

    Deus hunc annum et sequentes det felices tibi, tuae tuisque,

    tibi obligatissimus frater,
    H. Grotius.

    7 Ianuarii 1645.

     

    Patriarcha Constantinopolitanus Parthenius ab alio Parthenio Adrianopolitano calvinisante, ut audio, vi pecuniae eiectus est,18 frustra conquerente ecclesia Constantinopolitana.

    Notes



    1 - Gedrukt Epist., p. 976 App. no. 740. Antw. op no. 7215, beantw. d. no. 7258. Vermoedelijk in bijlage een derde postzending (nos. 7208 en 7222) aan de advocaat Willem van der Goes; zie no. 7274.
    2 - Grotius betreurde het verlies van twee presentexemplaren van zijn Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137). Hij vermoedde dat de Middelburgse ‘tourist’ Jacobus van der Hooge zijn koffers had overgedragen aan een vrachtvaarder van slechte naam en faam.
    3 - Isaac Vossius hield in de drukkerij van dr. Joan Blaeu toezicht op de uitgave van Grotius' Anthologia Graeca (BG no. 534). De eerste strubbelingen met de letterzetters over het formaat van de editie hadden zich reeds voorgedaan; zie nos. 7231 en 7265.
    4 - Tomus secundus van Grotius' Annotationes in Novum Testamentum verscheen in 1646 op rekening van de auteur ‘apud viduam Gulielmi Pelé, via Jacobaea sub signo Crucis Aureae’ (BG no. 1138). Het derde deel (pars tertia ac ultima) werd in 1650 uitgebracht, eveneens te Parijs, maar nu bij de weduwe Théodore Pépingué en Etienne Maucroy (BG no. 1141).
    5 - Kort nadat hij zijn samenwerking met Grotius had verbroken, verwierf de Parijse drukker Sébastien Cramoisy alsnog een koninklijk privilege voor zijn uitgave van de Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644; zie no. 7179.
    6 - Grotius had in 1642 de publicatie van zijn Animadversiones in animadversiones Andreae Riveti (BG no. 1175) toevertrouwd aan de drukker Nicolas Redelichuysen, ‘flameng, maistre compagnon, conduisant la boutique de la Vefve Pelé’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau I, p. 140, en Gallia Typographica I, p. 328). Wellicht deed hij nu weer een beroep op zijn ‘Hollandse’ adressen in Parijs, mogelijk na tussenkomst van de uitgever Adriaen Vlacq (no. 4918 (dl. XI)); zie nos. 7446 en 7454.
    7 - Wtenbogaerts autobiografie Leven, kerckelijcke bedieninghe ende zedighe verantwoordingh .... Alles bij hem selven beschreven ... bevestight met verscheyden bewijzen, acten, ende munimenten, daer toe dienende (BG no. 300) en diens Kerckelicke historie, vervatende verscheyden gedenckwaerdige saecken, in de Christenheyt voorgevallen, van het jaer vierhondert af, tot in het jaer sesthienhondert ende negenthien (BG no. 892).
    8 - Mr. Govert Brasser, raad en thesaurier-generaal ter Generaliteit, wilde gaarne in het bezit komen van een exemplaar van Grotius' brief aan Benjamin Aubéry du Maurier, dd. 13 mei 1615 (no. 402 (dl. I) en nos. 7179 en 7199). Het advies werd in 1626 te Uppsala uitgegeven onder de titel Hugonis Grotii epistola De studio politico vel iuris publici recte instituendo, nunc primum edita in gratiam politices Studiosorum (BG no. 482), en naderhand regelmatig opgenomen in bundels met ‘consilia’ van geleerden ‘de omni genere studiorum recte instituendo’ (BG nos. 483-488 en no. 494).
    9 - De editie H. Grotii et aliorum dissertationes De Studiis instituendis, Amsterdam (apud Ludovicum Elzevirium) 1645 (BG nos. 487-488). De jonge Zweedse graaf Magnus Gabriel De la Gardie zal Grotius attent gemaakt hebben op deze publicatie.
    10 - Torstenssons overwinning op 3 december bij Jüterbog en de geslaagde expeditie van kolonel Helmut Wrangel naar het noorden van Jutland (het gebied van Vendsyssel).
    11 - Verscheidene Duitse vorsten en standen hadden de beantwoording van de Franse en Zweedse uitnodigingen ter vredesconferentie in overweging genomen. De eerste aanzet gaf de Frankische Kreits (8 november 1644), weldra gevolgd door de bisschoppen van Würzburg en Bamberg, alsmede het stadsbestuur van Neurenberg.
    12 - De ambitieuze mr. Dirck Graswinckel verloochende omwille van een ambtelijke carrière zijn trouw aan de Remonstrantse Broederschap.
    13 - Mr. Simon Adriaensz. van Groenewegen van der Made (no. 7185) had een editie verzorgd van de Inleydinge tot de Hollandtsche Regts-geleertheit, beschreven bij Hugo de Groot, bevestigt met placcaten, hantvesten, oude herkomen, regten, regts-geleerden, sententien van de Hoven van Justitie in Hollant ende elders, mitsgaders enige bij-voegsels ende aenmerkingen op de selfde, Dordrecht 1644 (BG no. 765). Op p. 69 plaatste hij ad II, 17, 20 (‘In de steden moeten deze schrijvers oock bij stadsoverheid zijn aengenomen, ende buiten de plaetze van haer aenneming moghen sij haer ampt in geen steden oeffenen, anderzints wat sij deden zoude van onwaerde zijn’) de aantekening: ‘Het tegendeel van dien is bij den Hogen Raed geoordeelt. Coren, Obs[ervationes XLI rerum in supremo senatu Hollandiae, Zeelandiae et Frisiae iudicatarum] 37. vid. 1. 1, C. De testam[entis]’.
    14 - De Staten van Holland; zie no. 7185.
    15 - Willem de Groot onderschreef de kritiek van zijn broer op de bronnen die mr. Simon Adriaensz. van Groenewegen van der Made had geraadpleegd voor de verklaring van de oorsprong van het woord ‘Schaffin’ (schepen, eschevin); zie no. 7199.
    16 - De Haagse besluiteloosheid in de Zweeds-Deense oorlog en de lange duur van de discussie over ‘de prolongatie van de Octroyen soo der Oost- als Westindische Compagniën’.
    17 - Deze berichten komen ook voor in Grotius' nieuwsbrieven van 7 januari 1645.
    18 - Parthenius I, patriarch van Constantinopel 1639-1644, had op de synode van Constantinopel-Iasi (1642) de leer van de reformatorische patriarch Cyrillus Lucaris († 1638) veroordeeld (Parthenii, patriarchae Constantinopolitani decretum synodale super calvinianis dogmatibus, quae in epistola Cyrilli nomine ante annos aliquot edita, falso Graecorum et Orientalium consensu recepta ferebantur ... Nunc primum ex Oriente allatum una cum Arsenii Hieromachi epistola Venetias missa, quae praefationis loco praefixa est, ed. Gabriel Cossartius, Parijs 1643). In de zomer van 1644 kwam zijn dienstbaarheid aan de belangen van de Moldavische vorst Vasile Lupu onder verdenking te staan (S. Runciman, The great church in captivity, p. 286-287 en p. 341-343). Op 8 september schonk de Sultan de waardigheid van patriarch van Constantinopel aan Parthenius II, metropoliet van Adrianopolis (Edirne) (Gazette 1644, no. 154, dd. 31 december 1644, en Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau III, p. 133-135).