eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3712. 1638 augustus 7. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    De marescalle de Chastillon2 in plaetse van te gaen nae Chastillon is gegaen nae Amiens, heeft aldaer mijnheer den cardinael3 gesproocken ende haeren man4 herstelt in de goede gratie, waer bij gecomen is een beleefden brief van den mareschal selve aen denselve heer cardinael de schuld op niemant werpende dan alleen op het ongeluk. Hij is oock volcomentlijck gereconcilieert niet alleen met den hertogh de la Force5, maer oock met monsieur du Hallier6.

    Gelijcke commandement van veelen brengt altijd veele swaericheden mede. 't Commandement van dat leger is nu gedeelt tusschen den voorseide heer marescal ende monsieur du Hallier. De macht van den vijant is daer soo groot, dat ick niet sie dat de Fransoisen iet groots aldaer sullen uitrechten, gelijck oock niet den hertog van Longueville7, wien veel volcx is afgenomen om te gaen ten deele nae Picardië ten deele nae den hertogh van Wimar8, soodat den hertogh van Lothringen9 veel stercker sijnde niet alleen hem terugge heeft doen wijcken nae het hertogdom van Bourgogne toe, maer oock sijn volck doet loopen in 't lant van Bressé.

    Den prins van Condé10 is nu gecomen tot aen de grachten van Fontarabie ende wij hoopen, dat oock de Fransche vloot nu bij hem sal sijn gecomen om de stadt oock van de zeezijde te besluiten. Den marescal de Breszé11 is voor Renty ende begint te approcheren.

    In Italië is de vijant sterck hebbende den cardinael de la Valette12 quaelijck ses duisent man. Ast ende Trijn loopen peryckel.

    Den prins Casimir13 van Polen is te Aix in Provence onder eerlijcke bewaering.

    511

    Ick com tot beantwoording van uE. brief van den 26 Iuly14.

    Nopende de papieren blijft mijn huisvrouw bij 't gunt sij heeft geseit ende mij is daer merckelijck aen gelegen alsoock aen de boecken, daerinne ick veel geteickent had. Mij is geseit dat eenige van mijne papieren - misschien die d'heer van Duvenvoorde15 heeft wechgehaelt - sijn onder Arsens16, anderen onder Catz17. 't Waer tijd, dat ick eens wedercreeg naufragii mei tabulas. Mij is lief, dat ick bij wijlen iet can doen, dat uE. aengenaem is, waerin mij geenen arbeit sal verveelen.

    Wij sullen verwachten, wat den prins18 doen sal voor de resolutie van de landgravinne19. Sij soude hierselve wel connen quaed doen.

    Ick heb advysen uit Schotlant gesien, die groote tempeesten schijnen te beteijckenen. Een geëxtorqueert parlement, een afgedrongen synode, wat goeds connen die doen? Men sal hier wat moeten toegeven, maer de coningen onthouden lang ende laeten haere kinderen de lessen nae. Evenwel de ambassadeurs alhier20 seggen dat alles wel sal gaen ende bij mij gevraecht sijnde nae de oorsaecken van de repressaliën sijn daervan niet geïnstrueert ofte houden haer. Ick sal mede eens moeten vrunden in Engelant ofte op andere plaetsen maecken, naedien het lang slepen van Rotterdam21 niet bo ...en is als met mij te spotten.

    Wij sullen sien, off 's palsgraefs22 volck sich in 't lant van C(lee)ff ende daerontrent sal connen onthouden.

    De protestatie aen pater rector23 can niet als quaed doen onder de roomschgesinden van die landen, selff misschien onder eenige Fransoisen. Onder de vrijheit van religie houd ick dat begrepen is fides arcani 'twelck men noemt sig(i)llum confessionis. Maer dat selve sigillum nae de opinie van de geleerdste heeft sijne exceptie in saecken den staet, daer men woont, raeckende met sulcken verstant nochtans, dat een, die iet sulcx weet, soo het ongeval moet verhoeden voor het publycq, dat hij oock de persoon, die hem vertrouwt is, mag verschoonen soo veel als sonder lesie van den staet can geschieden. De Iesuiten hebben hierin een andere opinie, die generalijck werdt geïmprobeert.

    Men gelooft hier dat mijnheer den cardinael soeck24 de coninginne-moeder25 onder eenige conditiën in Vrancrijck om de moeder te stellen tegen de coninginne26, des conincx27 gemalinne, die sooveel credyt crijgt, dat hetselve den cardi-

    512

    nael dicmael moeite geeft en doordien des conincx gemoet daerdoor seer werdt afgetrocken van het oorlogh tegen Spaignië ende sij daerenboven gelooft bij den cardinael geoffenseert te sijn. Sij hadde gemeent een gouvernante te becomen voor haer toecomende kindt28 nae haeren sin, maer den cardinael heeft daerin voorsien ende niet alleen een gouvernante, maer oock een gouverneur doen stellen van sijn maegschap met naemen madame de Lansac29 ende monsieur de Pontchasteau30.

    Des cappucijns31 besoigne is noch stil.

    Van de saecke van d'heer Galilei32 heb ick aen d. Vossium33 geschreven, ende monsieur Diodati34 aen d. Hortensium35.

    Wij sullen garen hooren de rijcdommen uit Oostindië ende de victoriën uit Westindië ende het bedwingen van de Duinkerckers.

    Den 7 Augusti 1638.

     

    't Casteel Camont, niet verre van Renty, heeft sich aen de Fransoisen overgegeven.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, nu ten huise van Mijn Heer den reeckenmeester Reigersberg tot Middelburg.

    port.

    Met andere hand: 1 st. 5 d.

    En links boven het adres (waarschijnlijk een volgnummer): 25.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 7 Aug. 1638 wt Paris.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., 30 B 6. Eigenh. oorspr. Niet ondertek. Licht beschadigd. Gedeelt. gedrukt Brandt-Cattenb., Leven, p. 173 en 176. Antw. op no. 3694.
    2 - Anne de Polignac.
    3 - De Richelieu.
    4 - Gaspard de Coligny, maarschalk van Châtillon.
    5 - Jacques Nompar de Caumont, maarschalk van La Force.
    6 - François de l'Hospital, sieur du Hallier.
    7 - Henri d'Orleans, hertog van Longueville.
    8 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    9 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    10 - Henri de Bourbon, prins van Condé.
    11 - Urbain de Maillé, markies van Brezé.
    12 - Louis de Nogaret d'Epernon de La Valette.
    13 - Jan II Kasimir.
    14 - No. 3694.
    15 - Jhr. Johan van Wassenaer-Duvenvoorde.
    16 - François van Aerssen, heer van Sommelsdijk, lid van de Raad van State.
    17 - Jacob Cats (1577-1660), raadpensionaris van Holland.
    18 - Frederik Hendrik; zie Res. Staten van Holland 3 July 1638 (p. 112/113).
    19 - Amelia Elisabeth van Hanau-Münzenberg, landgravin van Hessen-Kassel.
    20 - John Scudamore en Robert Sidney, graaf van Leicester, resp. ordinarius en extra-ordinarius Engels gezant te Parijs.
    21 - Het betreft hier de pogingen namens Grotius ondernomen om diens achterstallig salaris als pensionaris van Rotterdam alsnog uitbetaald te krijgen.
    22 - Karl Ludwig van de Palts.
    23 - Johan-Baptiste Boddens.
    24 - Aan te vullen tot: ‘soeckt te doen comen’ of iets dergelijks.
    25 - Maria de Medici.
    26 - Anna van Oostenrijk.
    27 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    28 - Lodewijk XIV, geboren op 5 september 1638.
    29 - Françoise Saint -Gelais de Lansac- de Souvré, bekend als Madame de Lansac.
    30 - Charles de Cambout, markies van Coislin, baron van Pontchasteau.
    31 - Ioannis a Moncalieri.
    32 - Galileo Galilei.
    33 - Gerardus Johannes Vossius; zie nos. 3701 en 3716.
    34 - Elias Diodati, advocaat te Parijs.
    35 - Martinus Hortensius, hoogleraar in de wiskunde te Amsterdam. Op 16 februari 1638 had hij van de Staten-Generaal het verzoek gehad om Galilei te bezoeken voor nadere inlichtingen. Hiertoe hadden de Staten-Generaal hem een bedrag van ƒ 2000,- uitgekeerd. Toen Hortensius in 1639 overleden was, bleek dat hij het geld voor privé-doeleinden aangewend had.