eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    3750. 1638 augustus 28. Aan N. van Reigersberch1.

    Mijn Heer,

    d'Heer Truxes2 is nu weder gecomen van mijnheer den cardinael3. Uit hem verstaen wij meer ende meer d'importantie van den slagh, daer ick voor desen van heb geschreven4, die gegeven is den elfden Augusti deses stijls niet verre van Offenburg bij Schutteren.

    t' Beginsel van den slagh was met de avantguarde van de vijant, alwaer terstont het volck van sijne fürstelijcke Genade5 advantage hebben gehadt ende des vijands geschut becomen. Maer d'arrièregarde van den vijant heeft haer soo gequeten, dat sij de victorie heeft gemaect disputabel acht uiren lang. De Duitschen ende Fransoisen, die bij den hertogh van Wimar waeren, hebben haer wel gequeten, sijnde in alles met boven de acht duisent, daer den vijant had over de twaelff duisent, andere seggen veertien duisent. De dooden van den vijant sijn over de duisent. Alle de papieren van de twee generaels6 sijn becomen, daer niet weinigh aen is gelegen. 't Voetvolck, dat gevlucht is, hebben meest alle haere wapenen wechgeworpen. Hier is een geruchte geweest van de doot van Savelly ende dat Gotz bij Rosa7 soude sijn gevangen, maer werdt niet waer bevonden.

    Voor Fontarabie gaet het soo tusschen beide. Den derden Augusti sijn eenige Spaensche ende Yersche schepen bij de Fransche vloot vandaer gejaecht, drie pinasten genomen, seven verdroncken, die eenige cogels, waervan de stad gebreck heeft, meenden daerin te brengen. Maer twee dagen daernae sijn, niet sonder versuim, soo men seit, van de Fransoisen, bij de hondert man, soo Spaignaerden als Yeren, van de landszijde in de stad gecomen met cogelen ende andere crijgsnooddruft. Den achste is een uitval gedaen uit de stadt, maer bij de Fransoisen wel gerepousseert, ende den twaelfde eenige boden geattrappeert, die brieven brachten aen den gouverneur van Fontarabie8 belovende twee groote secoursen, t'eene uit Castille, t'andere uit Navarre, waerdoor den prins van Condé9 gewaerschouwt sijnde heeft doen besichtigen alle de aencomsten.

    Den hertogh van Lorraine10 heeft Vadan becomen, den hertogh van Longueville11 Autre ende gaet nae Chalet, soo men seit. Den fransoisen geven uit, dat sij

    555

    den tweeden Augusti bij Mompelhard drie regimenten van den hertogh van Lorraine hebben geslagen ende hondert ende tachtic van 't garnisoen van Cameric bij S. Quentyn.

    De hertoginne van Chevreuse12 heeft gelt ende abolitie van den coninc13 becomen ende comt herrewaert.

    Renty is bij de Fransoisen gedemanteleert. Sij maecken mijne van Chatelet te belegeren onder het beleit van du Halier14. Wat d'heer van Chastillon15 sal doen hooren wij niet.

    De schepen bij die van Malta onlancx op de Turcken becomen sijn in getaele drie geweest. Maer die becomen sijn bij die van Venegië in hare Golfo op die van Alger ende Tunes sijn geweest twae[l]f galeyen, twee brigantins. Maer daervan sullen buiten twijffel goede advysen sijn in Hollant.

    Wij verstaen, dat bij Prage veel nieuw volcx is gelicht in Oostenrijck, alwaer oock den keiser16 ende gedeputeerde van de churfürsten17 werden verwacht. 't Spaensche leger is naebij Passage, een plaets, die de Fransoisen becomen hebben ontrent Fontarabie.

    Den 28 Augusti 1638.

    Adres: Mijn Heer Mijn Heer van Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant, nu ten huise van Mijn Heer den reeckenmeester Reigersberg18 tot Middelburg.

    Port.

    In dorso schreef Van Reigersberch: Broeder de Groot, den 28 Aug. 1638 uyt Paris.

    Met andere hand: 2 st.

    En links boven het adres (waarschijnlijk een volgnummer): 3.

    Notes



    1 - Hs. Amsterdam, UB., coll. RK., R 9a. Eigenh. oorspr. Niet ondertek.
    2 - Wolf Dietrich Truchsess.
    3 - De Richelieu.
    4 - Bedoelde mededeling moet in de gedeeltelijk overgeleverde brief van 21 augustus (no. 3741 p. 542) gestaan hebben; men zie Grotius' opmerking over dit gevecht in brief no. 3740 p. 542.
    5 - Bernhard, hertog van Saksen-Weimar.
    6 - Federigo Savelli, hertog van Poggio Nativo, en Johann, graaf van Götz.
    7 - Rheinhold von Rosen.
    8 - Miguel de Pérez de Egea.
    9 - Henri de Bourbon, prins van Condé.
    10 - Karel IV, hertog van Lotharingen.
    11 - Henri d'Orleans, hertog van Longueville.
    12 - Marie de Rohan, hertogin van Chevreuse.
    13 - Lodewijk XIII van Frankrijk.
    14 - François de l'Hospital, sieur du Hallier.
    15 - Gaspard de Coligny, maarschalk van Châtillon.
    16 - Ferdinand III.
    17 - Zie no. 3749, p. 553 n. 10.
    18 - David van Reigersberch.