eLaborate
::: eLaborate options :::
    Show pagebreaks
    Show variations
    Search



    Searchform

    Fulltext search

    Search domain

    Search site
    Search current document

    Letter



    7065. 1644 september 26. Van W. de Groot.1

    Frater optime,

    De Annotatis tuis in Vetus Testamentum quid futurum sit intelligere avebo,2 ut su-

    770

    per nova hic editione consilium sumamus,3 ubi Isaacus Vossius cum exemplaribus ad nos venerit.

    Ea quae de conventu cum Osnabrugensi,4 tum altero ab Hornio indicendo5 scribis, grata mihi sunt, quanquam de priore tractatu nihil iam sperare audeo, de altero vero parum. Sunt inter Batavos nostros qui fortia satis consilia dant, sed ea corrumpunt alii.6 Dominus Spiringius praeterita septimana Ordinibus libellum exhibuit continentem querelas de Senatu Hollandico. Senatus contra viva voce in eum invectus est in Conventu Ordinum, et videtur eo res deventura, ut omnia scripto comprehensa ad legatos qui in Suedia sunt mittantur, ut primoribus Suediae omnium gestorum ratio constet.7

    Pro epigrammate quo Utenbogardo parentasti gratias habeo;8 puto posthumi ab eo quid expectandum, imprimis Historiam ecclesiasticam sui temporis,9 et ubi certiora habuero scribam; de operibus in unum volumen contrahendis postea cogitabimus. Difficultates quae operum tuorum editioni obiiciuntur a Batavis venire vix credo, nisi eo nomine Rivetum aliosque eius generis, qui privato molimine per amicos suos in Gallia10 forte tale quid agant, intelligas.

    771

    Ad alia venio. Nudiusquartus extulimus cognatum Adrianum Adrichemum, qui nullo praecedente morbo, dum in aedibus suis ambulat, collapsus et exanimatus est;11 frater ipsius Justus morbum ex maerore contraxit. Postero die obiit Carolota Santena, Petri nostri amica, egregiis animi et corporis dotibus ornata.12 Parentes eius etsi scirent eos invicem sponsalibus pactis obligatos, tamen Petro accessum ad moribundam negarunt. Ille hanc mortem aegerrime fert et luctu ita tabescit, ut verear ne in morbum incidat. Ego auctor vobis sum, ut eum hac occasione levandae aegritudinis causa ad vos evocetis et cum ipso de totius vitae instituto agatis. Societas Indica praecedente septimana eum advocatum causarum sumsit ordinarium,13 sed dubito an praxi se daturus sit, nisi vestra praesentia, vestra auctoritate, cui maior ex propinquo reverentia, eo et invitetur et impellatur.

    Vale, frater optime, et uxorem tuam meo et uxoris, quae iam ex febre decumbit, nomine quam officiosissime saluta,

    tibi obedientissimus frater,
    Guilielmus Grotius.

    Raptim. Hagae, XXVI Septembris 1644.

     

    Cras Santena sepelietur, neque ego neque Petrus noster ad exequias sumus vocati.

    Adres: A monsieur/monsieur Grotius, ambassadeur de la reine et couronne de Suede, à Paris. Port 18 s.

    Bovenaan de brief schreef Grotius: Rec. 5 Oct. 1644.

    En in dorso: 26 Sept. 1644 W. de Groot.

    Notes



    1 - Hs. Den Haag, ARA, Eerste afd., coll. Hugo de Groot, aanw. 1911 XXIII no. 24, 324. Eigenh. oorspr. Antw. op no. 7047, beantw. d. no. 7080 (dl. XVI).
    2 - Grotius had Isaac Vossius belast met het overbrengen van twee presentexemplaren van zijn Annotata ad Vetus Testamentum (BG no. 1137) naar de Republiek. Pas in de tweede week van oktober verscheen de jongeman in Den Haag; zie no. 7089 (dl. XVI).
    3 - Met het oog op een heruitgave van zijn Annotationes (Annotata) op het Oude en Nieuwe Testament had Grotius in de zomer van 1643 reeds een begin gemaakt met het vertalen van alle woorden die in zijn aantekeningen in het Grieks en Hebreeuws werden aangehaald; zie nos. 6244 en 6375 (dl. XIV). Zijn ideaal werd verwezenlijkt in Hugonis Grotii Opera omnia theologica I en II, Amsterdam 1679; zie het bericht aan de lezer in het voorwerk van ‘tomus’ I van de Opera omnia theologica (BG no. 919).
    4 - Op zondag 11 september hadden de secretarissen van de Zweedse en keizerlijke delegaties elkander ten huize van Raban Heistermann (Heystermann), deken van Sint Jan te Osnabrück en kanunnik te Lübeck, de volmachten getoond; zie nos. 7045, 7046 en 7053.
    5 - Rijkskanselier Axel Oxenstierna had de Zweedse veldmaarschalk Gustav Karlsson Horn een beslissende stem in de voorbereiding van het vredesoverleg gegeven (Kernkamp, De sleutels van de Sont, p. 131).
    6 - De Staten van Holland begonnen hun geduld te verliezen met de ‘Via concordiae’ die Frederik Hendrik in de Zweeds-Deense oorlog wilde ‘attenteeren’. De vertegenwoordigers van de handelssteden drongen er steeds heftiger op aan om het Zweeds-Staats verdrag van 1/11 september 1640 alsnog in werking te stellen.
    7 - De Zweedse resident Petter Spiring Silvercrona had bij de Staten van Holland een klacht ingediend over de afwikkeling van het protest dat hij had aangetekend tegen het ‘mandement van sauvegarde’ dat het Hof van Holland aan de weduwe van ‘Seger Maes’ had verleend. Op advies van het Hof van Holland arrangeerden de Staten een gesprek onder vier ogen tussen de raadpensionaris en de resident met de bedoeling laatstgenoemde tactvol te overtuigen ‘van sijne ruyde harde en onfatsoenelijke maniere van doen, soo ten reguarde van den Hove Provinciaal, als ook van de particuliere persoonen, waardoor hij sigselven allenthalven haatig en weedersien is maakende bij een yder’. Na afloop van het gesprek, dat in de ochtend van de 24ste september plaats had, dreigde Petter Spiring Silvercrona de kwestie aanhangig te maken bij de Zweedse kroon (Aitzema (fo) II, p. 1014-1018, en Res. SH, dd. 14, 23/24 en 29/30 september 1644).
    8 - Zie ook no. 7081 (dl. XVI). Het gedicht bij de dood van de remonstrantse predikant Johannes Wtenbogaert († 4 september 1644) kreeg een plaats in het dossier dat Willem de Groot bijhield voor een nieuwe uitgave van Grotius' poemata.
    9 - In november 1643 had Grotius zijn broer al gewezen op het historisch belang van de manuscripten en documenten die Johannes Wtenbogaert tijdens zijn lange leven verzameld had; zie nos. 6532 en 6551 (dl. XIV). Diens Kerckelicke historie, vervatende verscheyden gedenckwaerdige saecken, in de Christenheyt voorgevallen, van het jaer vierhondert af, tot in het jaer sesthienhondert ende negenthien zou in 1646 verschijnen (BG no. 892).
    10 - Het nieuws over de weigering van de Franse kanselier Pierre Séguier om aan de Parijse drukker Sébastien Cramoisy een privilege te verlenen voor de uitgave van Grotius' Annotata ad Vetus Testamentum, Parijs 1644 (BG no. 1137) was ook de Parijse raadsheer Claude Sarrau ter ore gekomen. In een brief van 26 augustus aan de Haagse hofpredikant André Rivet schreef hij: ‘Mr le Chancelier jusques à present refuze d'accorder ce privilege parce que Mr Grotius n'est pas dans la communion Romaine; encores que plusieurs de ladite communion l'ayent veu et asseuré qu'ils n'y avoient rien trouvé qui peust deplaire à Rome. Cependant le public et le particulier souffrent en ce retardement: mais tost ou tard nous les verrons estant un oeuvre achevé et qui n'est blasmé de personne’ (Bots-Leroy, Corresp. Rivet-Sarrau II, p. 361).
    11 - De Delftenaar Adriaen Jacobsz. van Adrichem (1581-† 20 september 1644), gehuwd met Alida van der Eyk, broer van Joost van Adrichem († 2 september 1653), burgemeester van Delft en bewindhebber van de Oostindische Compagnie; vgl. no. 6621 (dl. XIV), en L.G.N. Bouricius, ‘Kwartierstaten van Delftsche Vroedschappen’, in Ned. Leeuw 33(1915), kol. 58 en kol. 111.
    12 - De geliefde van Pieter de Groot, de Delftse regentendochter Charlotte van Santen, bezweek op 24 september 1644 aan haar ziekte. Haar ouders Frans Willemsz. van Santen, schout van Delft, en Walburgh van Trello hadden zich steeds tegen de vertrouwelijke omgang van hun dochter met de zoon van Grotius verzet. De begrafenis vond op 27 september plaats; zie no. 6305 (dl. XIV), en Dichtw. C. Huygens IV, p. 2-3 en p. 21.
    13 - In maart 1639 ontving Willem de Groot de benoeming tot advocaat ordinaris van de Oostindische Compagnie in Den Haag; zie nos. 4016 en 4036 (dl. X). De beslissing ten gunste van mr. Pieter de Groot viel op de vergadering van zaterdag 17 september namiddags (Den Haag, ARA, V.O.C., inv. no. 102, fol. 11v, en no. 148).