Mijn Heer,
In mijne laetste brief2 heb ick vergeten dat bij te vougen nopende het tractaet de Imperio Summarum potestatum circa sacra3, dat hetselve wel met meer passagiën is verrijckt, maer in effecte deselve positiën inhout, die men vinden can in mijn boeck tegen Sibrandum4, in de Resolutie van den jaere 16145, soo die is uitgegeven met bijgevouchde passagen, in mijne propositie gedaen tot Amsterdam6 ende in mijne Apologie7.
209
Hoe d'heer van Oosterwijck8 van mij spreeckt, daer is mij weinigh aen gelegen. Maer dat hij mij niet en heeft bejegent nae behooren is seecker. Comt sulcx door instructie, soo wil ick die niet toegeven, die mij soo lang gequelt hebben ende noch geen leedwesen te toonen. Is het sijn impertinentie, die en staet mij mede in dese qualiteit niet te verdragen.
Aen den ambassadeur van Venegië9 was lestmael denselve dagh van audiëntie geassigneert, die mij was gegeven. Ick was wat eer op reis met den graef van Bruslon10, conducteur van de ambassadeurs, maer onderweeg brack wat aen 't gescheer van de paerden, waerdoor den ambassadeur van Venegië ons achterhaelde ende voorbij reedt. Den graef van Brulon, die hem socht te favoriseren, sont sijne lieutenant11, die mede bij ons was, met hem, om hem audiëntie te doen hebben, vóór mijne comste. Maer den coninc12 verstaende, dat ick op wegh was, dede den ambassadeur van Venegië wachten, totdat ick mijne audiëntie hadde gehadt. Ende sulcx is de stijl.
Men heeft mij dese dagen seer aengesocht om mijnheer den cardinael13 te begroeten. Ick heb geseit sulcx te sullen doen, wanneer de ambassadeurs van Engelant14 hetselve sullen hebben gedaen.
Ick com tot uE. brief van den 5 April15 ende voor eerst dancke uE. voor de devoiren in de saeck met Caesar16, die uE. soo veel te meer onlust moeten causeren omdat het werck soo traegh voortgaet. Men moet doen, dat men can.
Van het schrijven ende senden van gelt ende oorlogsgereedschap uit Engellant nae den churfürst17 hebben de Engelsche ambassadeurs alhier geene tijding. Seggen oock, dat de onlusten in Schotlant niet te beduiden en hebben ende lichtelijck sullen werden geappaiseert.
Wat Staeckenbroeck18 sal doen in het lant van Cleef ende off alles sal connen blijven in termen van neutraliteit, sal mij lusten te hooren, alsoock wat de Duinkerckers bij handen sullen nemen.
Ick verwacht hier D. Schmalzium19 met alle 't gebesoigneerde tot noch toe20 ende instructie voor het toecomende.
Men hoopt hier seer op een vrougen tocht van den prins van Orangie21.
Van de vier legers van Vrancrijck, een in Guienne, een in de Franche Comté, twee off drie op de canten van Nederlant onder den prins van Condé22, Longue-
210
ville23, La Force24, Chastillon25, Brezé26 heb ick uE. [ge]schreven27. Men meent al te samen sal sijn over de 40m man.Wij sullen seer verlangen te hooren, wat te Hamburg sal passeren.
Mijnen oudste28 heb ick seer gesocht tot de studiën weder te brengen, maer siende, dat ick sijn humeur daertoe niet en conde brengen, heb ick mij eintelijck nae sijne lusten geaccommodeert ende hem gestelt onder het gebiet van een wijs ende eerlijck man29. Onsen tweede30 gebruickt vast baststonen op een ijdele hoope, die hem is gegeven van sijn been te rechten31. Wij hebben ons oock daerinne gevoucht nae sijne imaginatie, dewelcke nu beginnende te cesseren soo sal hij hem haest tot de reis begeven.
Den hertogh van Wimar32 heeft den 28 Maert nieuwer stijls het buitenhooft van Retel met escalade, 't casteel met compositie becomen. Den 30 is Neuwenborg tusschen Basel ende Brisac aen den Rijn gelegen bij den vijant verlaeten, werdt bij den hertog gesterckt ende een brugge daerbij gemaect, al beginselen om Brisac te blocqueren; om te belegeren ontbreeckt volck ende 't Fransche secours vordert langsaem. Waer het gecomen geweest, daer was occasie om een goed deel van des vijants volck te slaen, die bij Mompelgiard in het dal van Dambelin vergaderen om eenige vivres in Brisac te brengen. Nu is het voetvolck van den hertogh verdeelt, soo in Rijnfeld, 'twelck gefortificeert werdt, als in andere plaetsen. De ruiterie onder Rose33, Nassau34, Taupadel35 ende Calembac36 loopt in Suabe tot Memmingen toe hebbende Balingen Tutlingen ende eenige cleiner stedekens becomen. Oock veertich van des vijants ruiters geslagen. De schrick in Beyeren is groot ende daerom de vivres ende ammonitie van Donawerdt getransporteert tot Augsburg, alwaer oock het garnisoen is vermeerdert. De advysen continueren, dat de stad Regenspurg het keisersche garnisoen hebbende uitgejaecht haerselve bewaert sonder verder te treden vooralsnoch.
Den graeff van Hanauw37 heeft een schrift uitgegeven tot sijne justificatie Ramsay38 seer beswaerende.
Van Savelly's39 uitcomste werdt seer verscheidentlijck geschreven. Ontcomen sijnde uit Lauffenburg heeft hij sich begeven te Baden in Switserlant, hem
211
aldaer aen de magistraten bekent gemaect; bij deselve met goed convoy gesterckt sijnde gecomen te Lucerne, gelogeert bij des paus' nuntius40, begroet bij den Spaenschen ambassadeur Casati41 ende bij den keiserlijcke commissaris42. Van daer gegaen nae Constans om een leger weder bijeen te rapen.Daer sijn alrede eenige trouppes van den vijant bij deselve stadt van Constans, bij Zelle ende Lindau. Voor negen duisent anderen werdt bij den voorseiden Casati passage gesocht door Switserlant.
Gotz43 is met vier regimenten bij Heilbrun. Vier regimenten ruiterie van Heidelberg comen daerbij. Dan verwacht men noch twee duisent ruiters van de hertogh van Beieren44 ende twee duisent Croaten, behalven anderen, die van verder plaetsen sullen afdaelen.
Den gouverneur45 die Bremo te haestigh heeft overgegeven, is gevangen ende men seit hij deselve faute met de doot sal betaelen.
Drie duisent soldaten sijn door de Grisons gepasseert nae Milan. De Grisons stercken seer haere forten van Rhijn ende Steig ende vermeerderen de garnisoenen vresende seer voor inlandsche beroerte. Den paus46, Venegië ende den hertogh van Florence47 beraedslagen veel tesamen, soo 't schijnt, om een trefves te maecken tot voordeel van de roomsche religie.
Savelly heeft nae Wenen geschreven, dat, soo Jan de Waert48 met de laeste slagh had gewacht tot de comste van het geschut ende 't meerder deel van de infanterie, dat den hertogh van Wijmar ende alle de zijnen souden sijn gebleven geweest. Jan de Waert ter contrarie heeft uit den gevanckenisse een open brief geschreven aen den hertogh van Beieren, dat Savelly door sijn poltronnerie oorsaeck was van 't verlies van de slagh, hebbende d'eerste geweest in 't vluchten, soo haest den slagh aenging. Indien dat waer is, soo is den hertogh van Wimar hem wel weder een coustritie (?) schuldigh geweest.
Ontrent Bern sijn nieuwe mijnen gevonden van loot ende sulfer, 'twelck haer wel te pas sal comen om haerselve te defenderen, alsoo sij seer gedreigt werden bij de keiserschen.
Den Poolschen gedeputeerde Forbisch49 heeft audiëntie bij den coninc gehad met blooten hoofde ende de paix gerecommandeert, oock sijnes conincx50 dienst daertoe gepresenteert. Ick meen, hij niet anders als generael antwoord sal becomen.
212
Aan de landgravin51 is andermael van hier gelt gesonden, soodat men wel verhoopt, sij bij de partie sal blijven insonderheit, soo sij oock van Sweden eenigh secours becomt.
Tot Parijs, den 17 Marty52 1638.
Alles wel overleggende, soo 'tgunt mij voor desen ende in Hollant sijnde is bejegent, 'tgunt Neef53 daerin heeft gedaen, de quade bejegening van den heer van Oosterwijck, de opiniastreit van de regierders soo langen tijdt duirende tegen mij, 'tgunt mijn broeder54 is bejegent, oock considererende, dat, als sij nu al wilde te niet doen 'tgunt tegen mij is gedaen, sulcx een nieuwe confirmatie soude sijn van de voorgaende proceduiren, ben ick geresolveert nae haer gantsch niet te vragen ende mijne kinderen in 't peryckel niet te stellen van bespot ofte quaelijck getracteert te werden. Sal daerom niet laeten te doen hetgunt tot het gemeene best is streckende. Ende can soo door brieven als door monsieur Heufd55 alles communiceren, dat noodigh is. Ick heb mijne kinderen geseit ende sal het bij testament stellen, dat mij niet aengenaem en soude sijn, dat sij eenigen dienst soude aennemen van de Staten-Generael oft van de Staten van Hollant oft van den prins.
Vier soldaten, drie burgers van Lauffenburg sijn geëxecuteert over het ontcomen van Savelli.
Adres: Mijn Heer Mijn Heer Reigersberg, raedt in den Hoogen Raide in Hollant In Den Hage.
In dorso met andere hand: Den 17 Maert 1638.