Mijnheer,
Ick hadde Van Mede2 weinigh voor zijn overlijden doen bidden, goede orde te willen stellen op de conservatie van de geschiedenisse bij sijne Eerw. aengeteickent.3 Zoo Neef daer iet van can weten, zal met alle sorgvuldicheit arbeiden om hetselve te supprimeren, oock geen gelt daertoe spaeren. Hij en wil niet dat men de actie discrediteert daer hij de vruchten van treckt.4
Ick verwonder mij van de variatiën ende tijdverlies dat ommegaet in de Vereenichde Nederlanden in zaecken van importantie, een teicken van een ziecke regiering ende crachtige interesten in 't particulier, met het gemeen niet altijd accorderende.5 Ick vrese
4
dat daerdoor noch meer zal werden verzuimt ende dat op de remonstrantiën van Breme ende Hamburg6 niet genoech en zal werden gelet. Den coninck van Denemarcken zal apparentelijck gaen om Maelmuye te ontzetten.7 Swede zoowel als Vrancrijck zullen de interesten volgen van mevrouw de landgravin in de zaecken van Oost-Vrieslant8 ende 't zal die van de Vereenigde Nederlanden quaelijck vougen anders te doen. Dat den coninck van Engelant zich obligeren zoude in oorlogh te comen met Spaignie om daerdoor zich wel te stellen met Swede ende Vrancrijck meene ick niet, nochte oock dat het parlement dat zoude zoucken. Maer mij dunct dat den coning van Engelant zoude connen verzeeckeren de coninginnen van Swede ende van Vrancrijck van te willen zijne wapenen met de haere vougen tot restitutie van het Paltzische huis indien dezelve binnen zeeckeren bestemden tijd te Munster ende Osnabrug niet en werde geobtineert.9 De groote macht van Engelant zoude de Vereenigde Nederlanden connen schaden, maer dat het parlement groote macht aldaer zoude becomen zie ick niet de regiering van de Vereenichde Nederlanden tegen te loopen. Zijne Hoocheit can zoo in de Engelsche als in de Deensche zaeck veele tewegebrengen, ofte immers veel beletten door heimelijcke gangen.10 De kinderen van de coninginne van Boheme doen gelijck men placht te doen in Vrancrijck, 't eene deel voor d'eene, 't ander deel voor de andere partie,11 opdat die te boven valt de ongeluckige salvere ende alsoo het huis altijd bestae.12 Maer dat de coninginne van Bohemen altijd blijve in termen5
van respect tot den coning haere broeder is redelijck. Denzelve coning meen ick dat liever zal wachten den tijd dat vrede zal zijn in Duitschlant op hoop dat eenigen coning ofte coningen in zijne persoon het interest van alle coningen zullen ter harte trecken, dan zoodaenigen crack nae veel anderen te geven aen zijne autoriteit als het teickenen van het convenant zoude medebrengen.13 Monsieur Pawl, resident van den churfurst alhier,14 is gegaen nae Fontainebleau om iet in den Pals te vercrijgen; wat daerop volgen zal, zullen wij weten t'zijne wedercomste.Den cardinael Mazarini is zieck,15 apparentelijck omdat Pamphylio paus is geworden daer hij meest tegen had gewrocht.16 Die uitschrijving van den bededagh17 toont faute van oordeel ende is niet om andere aen te locken om vrough tot een accord te comen. Wat ui[t]comste de nieuwe graving van de Spaignaerden zal hebben, moeten wij verstaen.18
Ick verwonder mij wiens raed d'heer Spierinck magh gebruicken,19 waerdoor hij zich zoozeer in den haet stelt ende zich minder bequaem maect om de diensten te doen die zijn ampt vereischt. De heer Vicquefort zal aen den heer van Zulichen niet zeggen 'tgunt ick
6
aen hem heb geschreven aengaende d'heer van Zulichem.20 Dat de actiën van Oost-Indië rijzen is ons niet onaengenaem. 't Uitstellen van 't octroy is wonderlijck.21 Hoe graef Mauritz met de Westindischen accordeert zal ick garen weeten ende wat de oorzaecke is geweest dat hij nu meer als voordezen heeft geobedieert om thuis te comen.22 De vrunden van den cardinael Mazarini zijn in vrese. Zijn ziecte werdt cleiner gemaect dan zij is in der daet.231 Octobris 1644.
In dorso schreef Reigersberch: Broeder de Groot, den 1 Octob. 1644 uyt Paris.